22 Juli 1946
79
De heer Jhr. van de Poll, Wethouder, zegt, dat de
benoeming van den heer Duijnstee als technicus wen-
schelijk werd geacht.
De Voorzitfer zegt toe, dat Burgemeester en Wet-
houders er in de toekomst op zullen letten, dat er ver-
jonging in deze stichtingen zal worden gebracht.
De heer Mr. Pliester vraagt wat het werkelijk tekort
is op deze begrooting, los van de gedane afschrijvin-
gen en of het tekort opweegt tegen de ontvangen be-
lastingen openbare vermakelijkheid.
De heer Jhr. van de Poll, Wethouder, antwoiOrdt,
dat dit tekort uit de begrooting valt op te maken. Een
juiste beantwoording van deze vraag is erg lastig. De
aflossingen van gebouwde en ongebouwde eigendommen
is verschillend. Bij ongebouwde eigendommen blijft het
terrein zooals het is, Op gebouwde eigendommen is een
zekere tijd aflossing noodig, alhoewel de gebouwen
langer zullen meegaan dan daarop wordt afgeschreven.
Een en ander is moeilijk voor een zuivere berekening.
De belasting openbare vermakelijkheid is niet te voor-
zien, doch spreker kan wel zeggen, dat dit jaar voor
de belasting openbare vermakelijkheid een heel moo:
jaar is.
De begrooting wordt vervolgens zonder hoofdelijke
stemming vastgesteld.
Voorts stelt de Voorzitfer aan de orde de behande-
ling van de begrooting voor het
FONDS ARMENGOEDEREN
voor 1946, aangevende aan inkomsten en uitgaven een
bedrag van f 340.
De begrooting wordt zonder beraadslaging en zon-
der hoofdelijke stemming vastgesteld.
Vervolgens stelt de Voorzitter aan de orde de be-
handeling van de
GEMEENTE-BEGROOTING
voor 1946, aangevende op den gewonen dienst aan in-
komsten en uitgaven een bedrag van f 2.190.713.21 en
op den kapitaaldienst van f 2.187.365.met de nota