60
22 Juli 1946.
taat is met te danken aan de wijze waarop de Gemeen-
teraad de gemeente heeft bestuurd, omdat de Raad in
1941 opzij werd gezet. Ook is dit niet aan de Wethou-
ders te danken omdat zij in 1941 hun ontslag namen
Uok niet aan den Voorzitter van den Raad, omdat dit
met 9eweld belet werd. Dat de gemeente-financien
met meer geleden hebben, is ongetwijfeld toe te schrij-
ven aan de hoofdambtenaren onzer gemeente, die er in
zijn geslaagd, deze te beheeren in den geest'zooals de
Raad dit zou gedaan hebben. Spreker acht het dan ook
alleszins op zijn plaats, om, zonder anderen te kort te
willen doen, een woord van erkentelijkheid te spreken
tot de heeren Vos en Schelling voor de wijze waarop
zij in aller afwerigfheid de cîndjes aan elkaar hebben
geknoopt.
De wijzigingen, aldus spreker, diie tijdens den oorlog
op het gemeentelijk belastinggebied hebben plaats ge-
had, maken het besturen van een gemeente wel buiten-
gewoon moeilijk. Er zijn tijden geweest, dat Heemstede
ten aanzien van de financien in een bevoorrechte positie
verköerde. Zooals de financieele verhouding nu is
komt Heemstede wel erg in de verdrukking. Bloemen-
daal behoort reeds tot de armlastige gemeenten. Heem-
stede zal dit op den duur ook overkomen, Spreker
wijst er dan ook op, dat het met het gemeentelijk be-
lastinggebied volkomen den verkeerden kant opgaat.
Spreker heeft in de krant gelezen, dat Bloemendaâl er
reeds nu voor gepast heeft, om zich in een hoekje te
laten drukken. De vraag rijst dan ook, hoe het verder
zal gaan met dit soort van woongemeenten. De aan-
vullende bepalingen die zoo juist op financieel terrein
zijn gekomen geven weinig armslag en hebben bitter
weinig om t lijf voor Heemstede. De gemeenten met
industrie profiteeren van d'e ondernemingsbelasting,
voor woongemeenten blijft deze belasting erg onbelang-
rijk. Spreker zou het daarom op prijs stellen als er
contact opgenomen werd met de gemeenten Bloemen-
daal, V/assenaar, Rijswijk, Zeist e.d. om tijdig bij de
commissie-Oud de belangen van deze groep gemeenten
te bepleiten. Spreker acht het daarvoor nu den tijd. Het
is niet sprekers bedoeling om de bevoorrechting die in
het verleden bestond in stand te houden, maar spreker
vindt het ook niet noodig, dat dit soort gemeenten nu