23 Augustus 1946 99 kleeden, De Commissie adviseert mitsdien de Heeren Drs. M, Weyers en Mr. O. H. van Wijk niet toe te laten als lid van den Raad. De heer Mr. Pliester acht het billijk, dat de heer de Ronde tot lid van den raad wordt toegelaten, Ten aan- zien van het afwijzend advies over de heer Mr. van Wijk en Drs. Weijers merkt spreker op, dat er een wet is krachtens welke alle bepalingen tijdens de Duit- sche bezetting uitgevaardigd, vervallen zijn. Wat het geval van den heer Mr. van Wijk betreft, wijst spreker er op, dat er door Gedeputeerde Staten een beslissing is genomen in omgekeerde zin als hier wordt geadvi- seerd. De heer Mr. Bakhuizen van den Brink zegt, dat het geval waarop door den heer Mr. Pliester wordt ge- doeld. hem slechts globaal bekend is. Als spreker zich g°ed herinnert, dan geldt het hier geen besluit van de Kroon, doch van Gedeputeerde Staten van Zuid- Holland, Het geval lag daar echter anders dan hier, omdat het ging over het geven van onderwijs aan een afd, Gymnasium van een Lyceum, vallende onder de Hooger Onderwijswet, Het onderhavige geval ligt ech- ter op het terrein van het middelbaar onderwijs, De heer Van den Berge was hierop niet geprepa- reerd, Ten aanzien van den heer Mr. van Wijk is te voien advies ingewonnen bij een lid van Ged. Staten, tevens jurist, die juist tot een andere conclusie kwam dan de commissie. Spreker verzoekt het te nemen be- sluit aan te houden. Den heer Mr. Pliester staat na het gesprokene door den heer Mr. Bakhuizen van den Brink het geval nu duidelijker voor den geest. Inderdaad betrof dat geval et onderwijs geven aan een gymnasiale afdeeling. Het gesprokene door den heer van den Berge is hem niet duidelijk, Het heeft z.i. geen zin om, gelet op de wettelijke bepalingen, de beslissing uit te stellen. De Voorzitter meent, dat met het nemen van het ge- ac viseerde besluit tegen niemand eenig kwaad bedoeld is, en moet nu eenmaal de wet opvolgen en beslui- ten e heeren Mr, van Whjk en Drs. WLijers niet toe

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1946 | | pagina 7