28 November 1946. 150 een periode waarbij men aan allerlei voorschriften gebonden was. De heer Van, der Linden onderschrijft het gespro- kene door den heer Zegwaart. Het betoog van den Wethouder noemt spreker somber. Spreker dankt den wethouder voor diens gedane toezegging. De heer Mr. Zeelenberg noemt de cijfers door den Wethouder genoemd, ontstellend. Een en ander zou voortvloeien uit gebrek aan materiaal. Spreker wijst er echter op, dat beton en hout in Duitschland te koop zijn, men zou eigenlijk moeten zeggen, dat het daar te halen is. Spreker geeft toe, dat het erg moeilijk is, doch bepleit om aan de Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten, wier stem eenig gewicht in de schaal legt, kenbaar te maken, dat er een adres is, waar materiaal te halen valt, opdat deze Vereeniging hierop bij de Regeering kan aandringen. De heer Van Lent, Wethouder, kan den heer Mr. Zeelenberg de verzekering geven, dat op de vergade- ring van de Vereeniging van Nederlandsche Gemeen- ten voldoende is gebleken, dat men algemeen geschrok- kenis van de uiteenzetting van den Inspecteur voor de Volkshuisvesting en dat bij de Regeering zal worden aangedrongen om te komen tot een ruimere verstrek- king van materiaal. De heer Mr. Zeelenberg zegt, dat de wethouder moet denken aan het adres dat hij noemde. Nu gaat het materiaal van Duitschland naar Engeland. De heer De Ronde stelt voor, dat de Burgemeester zeggingschap blijft houden wie in de woningen zul- len komen. Dit voorstel wordt ten einde in bespreking te kun- nen komen ondersteund door de heeren Zegwaart en Jhr. van de Poll. De Voorzitter wijst er den heer de Ronde op, dat het zijn bedoeling zal zijn, dat, als de tijden normaal worden, Burgemeester en Wethouders dan met de aan- wijzing van de huurders worden belast omdat, zoo- lang de noodtoestand duurt, dit recht aan den Bur-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1946 | | pagina 17