28 November 1946.
158
den Brink. Eenige dagen voor dezen Raad, verzocht de
heer Mr. Bakhuizen van den Brink nog een oogenblik
uitstel, terwijl vandaag een definitieve afspraak zou
worden gemaakt. Als lid van de commissie ad hoc is
spreker van meening, dat er bepaald moet worden wat
er te doen is en dat het zeer noodzakelijk voor deze
commissie is, dat zij binnenkort tot een conclusie komt.
De Voorzitter zegt ten aanzien van het bepalen van
het uur der raadsvergaderingen, dat hij, toen de heer
Verhoeven in de vorige vergadering zijn verzoek deed,
geen enkel woord van instemming daarmede van de
andere leden gehoord had. Sprekers gevoelen is, dat
de vergaderingen overdag gehouden dienen te worden.
Dit klinkt wel hard, maar spreker is van meening, dat
particuliere bezigheden wijken moeten als men geroe-
pen is om een openbaar ambt te bekleeden. Dan dient
men zijn werkzaamheden daarvoor te verzetten en den
daarvoor bestemden tijd vrij te maken. Spreker wil er
dan nog niet eens over spreken, dat overdag het ambte-
narenapparaat beneden bij de hand is. Het kan voor-
komen, dat er 's avonds door bepaalde omstandigheden
een vergadering moet zijn. Nog wijst spreker er op.
dat een groot aantal der raadsleden winkeliers zijn, die
b.v. moeilijk uit hun St. Nicolaasbezigheden kunnen
worden gehaald, terwijl hedenavond juist een winkel-
week feestelijk wordt ingewijd. Spreker gaat uit van
het idee, dat 's middags het tijdstip van vergaderen is.
Wat het opgemerkte over de Prijzencommissie be-
treft, spijt het spreker, dat de brief van Burgemeester
en Wethouders zoo laat is uitgegaan. Spreker had ge-
meend, dat een en ander gepubliceerd was geworden.
De Prijzencommissie heeft tot nu toe niet veel gedaan,
omdat zij voorschriften moest afwachten van het Direc-
toraat-Generaal voor de Prijzen. Er zou iemand van
het Directoraat-Generaal komen om richtlijnen te geven.
Spreker heeft vernomen, dat dit enkele dagen geleden
gebeurd is. De leden der commissie hebben reeds ver-
schillende opmerkingen uit het publiek ontvangen.
Secretaris is de heer G. C. Pauw. Men kan ten huize
van de leden klachten inbrengen. Er zullen vaste dagen
komen, waarop de leden van de commissie op een vaste
plaats te spreken zijn. Dit wordt binnenkort geregeld.