52
20 December 1946.
2. De gelden zullen worden opqenomen op 1 Fe-
bruari 1947.
3. Van de nominaal geleende hoofdsom zal worden
afgelost op 31 December van elk der jaren:
4. De gemeente is te allen tijde bevoegd tot ver-
vroegde geheele of versterkte aflossing over te gaan,
mits zij daarvan ten minste drie maanden tevoren schrif-
telijk aan de geldgeefster heeft kennisgegeven.
5. De gemeente verbindt zich om over het onafqe-
loste nominale bedrag der leening een rente te voldoen,
berekend naar 3 per jaar, vervallende in halfjaarlijk-
sche termijnen, telkens op 30 Juni en 31 December over
het alsdan verschenen tijdvak, voor het eerst op 30 Juni
1947 OVer ^jdvak van 1 Februari tot en met 30 Juni
6. Alle betalingen zullen zonder kosten voor de geld-
geefster worden gedaan te haren kantore of te zoo-
daniger plaatse, als door haar tijdig zal worden opge-
geven, terwijl geen kwijting zal kunnen worden gevor-
derd voor en aleer de verschuldigde bedragen van rente
en aflossing in het bezit-van de geldgeefster zijn.
7. Indien eenige termijn van rente en/of aflossing niet
op den verschijndag als bovenomschreven mocht zijn
betaald, dan wordt al het verschuldigde terstond en in-
eens opvorderbaar; de Gemeente zal in gebreke zijn
door het enkel verloop van den bepaalden termijn zon-
der îngebrekestelling en van den dag af, waarop de
Gemeente in gebreke is tot dien der betaling, zal door
de Gemeente een vergoeding van 4 per jaar ver-
schuldigd zijn;
de Boaz-Bank blijft daarentegen geheel vrij, indien
eenige voor rente en/of aflossing verschuldigde som niet
1947
1948
1949
1950
/11.175,—
9.700,—
9.400,—
9.000,—
60.000.—
1951 tot en met 1958 7500,—
99.275,—