11
27 Februari 1947.
De winst van het electriciteitsbedrijf is geraamd op
f 102.255,van het gasbedrijf op f 33.090,en van
het duinwaterbedrijf op 25.423,
Ten aanzien van de tarieven voor gas, water en
electriciteit zijn wij van oordeel, dat een zekere mini-
mum-hoeveelheid gas etc. verband houdende met
de gezinsgrootte is aan te merken als een
zakelijke levensbehoefte. Hierop moet geen winst ge-
maakt worden met het oogmerk, daarmede de directe
heffingen te verlichten.
Binnen de grenzen, getrokken door het streven naar
behoud van de financieele zelfstandigheid onzer ge-
meente, zal doorvoering van deze gedachte pas moge-
lijk zijn na beëindiging van de rantsoeneering. In
afwachting van die beëindiging wenschen wij de be-
staande tarievep te handhaven, niettegenstaande sedert
1939 de kostprijzen van het gas met 21 /2 cent per m
van het water met 5 cent per m3 en van den stroom
met I/4 cent per kwh zijn gestegen.
Ten aanzien van de meterhuren zijn wij van oordeel,
dat deze, ofschoon de heffing ervan uit commer-
cieele bedrijfs-overwegingen wel is te verdedigen
er in de practijk toe leiden, dat voor de kleinere, in
den regel dus 'minder financieel-draagkrachtige, ver-
bruikers de prijs van het gas etc. per eenheid hooger
wordt dan voor grootere afnemers. Wij willen daarom
geleidelijk overgaan tot afschaffing van de meterhu-
ren voor de kleinere verbruikers. Thans stellen wij
voor, de meterhuren voor de 3, 5 en 10 lichts-gasmeters
af te schaffen, hetgeen voor het gasbedrijf een mindere
bate beteekent van rond f 4.000,
Een ontwerp-besluit, waarbij de Prijzenverordening
in verband hiermede gewijzigd wordt, bieden wij U
hierbij ter vaststelling aan.
De vaste leeningsschuld van de gemeente bedroeg
op 1 Jan. 1947 f 4.198.550,teqenover f 4.484.500.—
op 1 Jan. 1946.
In 1946 konden enkele conversies tot stand komen
waarmede voor 1947 een rentevoordeel bereikt werd
van ruim f 5.750,—.