27 Februari 1947. 36 geen algemeene opmerkingen over de begrootingen te maken, al zal ook een tweede lid daarvan nog aan de algemeene beschouwingen deelnemen, en brengt zij hulde aan Burgemeester en Wethouders en de ambte- naren der gemeente, die er mede door, zij het slechts noode aanvaardde, bezuinigingen in zijn geslaagd, deze begrootingen sluitend te maken. De heer Mr. Zeelenberg constateert, dat als men spreekt over een gemeentebegrooting, onverschillig of dat nu is de begrooting van een kleine, middelgroote of groote gemeente, men steeds het oog gericht heeft op den eisch van gemeentelijke zelfstandigheid. Het is im- mers deze zelfstandigheid, welke wij allen zoo gaarne willen behouden, daarbij het groote geheel niet uit het oog verliezende, maar welke wij op het oogenblik in de praktijk dreigen te verliezen. Tenminste als men in ,,Den Haag" zoo voortgaat en als niet spoedig een nieuwe regeling tot stand komt inzake de gemeentelijke belastingen. Spreker doelt hiermede op tweeërlei soort zelfstandigheid. De gemeentelijke zelfstandigheid, het baas zijn in eigen huis, wordt n.l. bij vele gemeenten niet alléén illusoir gemaakt door de financieele afhan- kelijkheid. De steeds grooter. wordende greep, welke al datgene wat de volksmond pleegt aan te duiden met ,,Den Haag' op allerlei gebied, de wederopbouw en de opbouw van nieuwe zaken betreffende, heeft of tracht te krijgen, is ontstellend. Zoo werd in de vergadering van de Commissie voor Openbare Werken mededeeling gedaan van den invloed, welke de Streekplancommissie uitoefent op het gemeentelijk uitbreidingsplan. Niet alleen dat zij daarin veel zeggenschap heeft, neen, zij is er zelfs in geslaagd de tweede adviescommissie blijvend te ecarteeren. Het streven naar centralisatie doet spre- ker de angst om het hart slaan. Dat men in geval van noodlijdendheid niet vrij is in het uitgeven van eens anders geld, het moge onaangenaam zijn en vaak extra hard, omdat vele gemeenten door geheel vreemde oor- zaken noodlijdend zijn geworden, het is begrijpelijk. Maar dat men in de besteding van zijn eigen geld of, iets minder hard gezegd, bij de uitvoering van werken, welke men zelf bekostigt, zoo zeer aan banden wordt gelegd als heden ten dage het geval is, is nauwelijks te

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1947 | | pagina 17