32 24 April 1947. VASTSTELLING PENSIOEN OUD- WETHOUDERS. Aan den Raad. In verband met hun aftreden als Wethouder dezer gemeente hebben de Heeren Jhr. A. van de Poll en H. M. van Unen onder dagteekening van 20 November 1946 tot U het verzoek gericht hun krachtens de betrek- kelijke verordening pensioen toe te kennen. Deze ver- zoeken werden in Uw vergadering van 28 November d.a.v. in onze handen om advies gesteld. Een beschik- king daarop kon echter niet genomen worden vôör be- kend was naar welke wedde dit pensioen berekend diende te worden. Thans heeft echter het besluit van Gedeputeerde Staten dezer provincie van 4 December 1946 3e Afd. A No. 221, waarbij de jaarwedde met ingang van 1 Januari 1946 is bepaald op 1800.de ver- eischte Koninklijke goedkeuring verkregen. Het pen- sioen is geregeld in de raadsbesluiten van 28 Januari 1932 No. 2, gewijzigd bij raadsbesluit van 13 December 1934 No. 15, en 30 Juni 1936, No. 49. Het wordt door Uw college toegekend en bedraagt voor elke volle zes maanden, gedurende welke de betrekking is bekleed, één acht en veertigste deel van de laatstelijk door den Wethouder krachtens artikel 100 der gemeentewet ge- noten wedde, met dien verstande, dat volgens de eerst- genoemde regeling het pensioen die jaarwedde niet mag overschrijden, terwijl ingevolge de laatstgenoemde regeling het maximum van het pensioen niet meer dan de helft der laatstelijk genoten wedde bedraagt. IngevoL ge artikel 12, eerste lid, der „Wet rechtspositie burger- lijke gezagsdragers en leden Tweede Kamer" van 11 Mei 1946 (Stbl. No. G 112) komt de tijd, waarover in de bepalingen dier wet een bezoldiging of schadeloos- stelling wordt toegekend, mede in aanmerking voor vergelding met pensioen of wachtgeld. Het betreft hier het tijdvak van 31 Augustus 1941 (datum waarop de Wethouders ontslag namen) tot 7 Mei 1945 (datum van weder in functietreding)Als laatste dag waarop de beide oud-Wethouders hun functie uitoefenden moet worden aangenomen 31 Augustus 1946. Op dien dag

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1947 | | pagina 15