106
24 April 1947.
der zwaar over de noodlijdendheid te gaan denken, nu
deze een normaal verschijnsel geworden is. Er zijn zelfs
schrijvers, zooals de heer J. Hasper in t weekblad
,,Economische Statistische Berichten" van 22 Januari
1947:"
Pag, 28, 5e regel van onder aanvullen met: ,,die in de
noodlijdendheid bijkans een voordeel gaan zien, zooals
blijkt nit de geciteerde passage. Dit lijkt spreker echter
een gevaarlijke overdrijving".
Pag. 74, laatste alinea, de eerste twee zinnen te laten
vervallen en daarvoor te lezen: ,.De heer Dr. Brongers-
ma wil allereerst zijn medegevoel uitspreken met den
Burgemeester, die voor de zware taak staat de werk-
zaamheden in te delen van het politie-apparaat, waar-
van de top met twee personen overbezet is."
Pag. 75. Ten aanzien van het door hem gesprokene
over volgno. 328, Subsidies aan politie schietverenigin-
gen, merkt spreker op, dat niet tot uitdrukking is ge-
komen, dat hij dit verhaal schertsender wijze vertelde.
Met inachtneming van de voorgestelde wijzigingen
worden de notulen van 27 Februari 1947 zonder hoof-
delijke stemming vastgesteld.
De notulen van 27 Maart 1947 worden zonder be-
raadslaging en zonder hoofdelijke stemming vastge^
steld.
II. INGEKOMEN STUKKEN EN MEDE-
DELINGEN.
a. Goedkeuring door Gedeputeerde Staten bij be-
sluit van 26 Maart 1947, no. 6, van de begrotings-
wijziging model D no. 4 over het jaar 1946.
b. Verslagi van de contrple op de boekhouding van
het reservefonds voor bijzondere doeleinden, waaruit
blijkt, dat deze accoord werd bevonden.
c. Verslag van de opneming van kas en boeken van
den Gemeente-Ontvanger, dd. 19 Maart 1947, waaruit
blijkt, dat deze met elkandfer in overeenstemming zijn
bevonden.
d. Idem bij den boekhouder van de bedrijven voor
Openbare Werken en Gemeentereiniging, dd. 26 Maart
1947, idem.