29 Mei 1947
136
De heer Van Lent, wethouder, twijfelt daaraan. Met
de voorbereiding van diverse plannen heeft openbare
werken het erg druk, terwijl ook met de materiaalver-
strekking moeilijkheden worden ondervonden. Voor de
Rally is deze weg niet strikt nodig. De weg zou toch
worden afgesloten. Zoveel mogelijk.zal echter spoed
betracht worden.
Woningvoorziening.
De heer Van den Berge zegt, dat in de vorige ver-
gadering de nota van burgemeester en wethouders over
de woningvoorziening is behandeld. De heer Dr. Bron-
gersma heeft toen medegedeeld, dat hij in zijn kwali-
teit van lid van de le Kamer der Staten Generaal
schriftelijk vragen aan de Minister van Wederopbouw
had gesteld. Spreker heeft gaarne gezien, dat bij de
verdere behandeling van de nota van burgemeester en
wethouders, de raad blijk heeft gegeven zelfrespect te
bezitten. Voorts heeft spreker toen aan burgemeester
en wethouders de vraag gesteld of zij geen mogelijk-
heid zagen om uit de situatie te geraken waarin men
gekomen was. Vanmiddag heeft spreker het antwoord
gelezen dat door de Minister aan de heer Dr. Bron-
gersma op diens vragen is gegeven, waaruit blijkt, dat
er in feite niets aan de hand is. Hier schijnt verwarring
te bestaan tussen de standpunten van de verschillende
diensten. Spreker vraagt of burgemeester en wethou-
ders hun nota wel voldoende hebben voorbereid en of
het niet beter ware geweest, om, alvorens de nota te
schrijven, eerst nog eens de zaak te bespreken mel de
betreffende diensten, waardoor misverstanden voor-
komen hadden kunnen worden. Spreker stelt deze
vraag zonder verder op de materie in te gaan. Als bur-
gemeester en wethouders een nota aan de raad in-
dienen, dan mag worden verondersteld, dat zij voldoen-
de is voorbereid. Nu kan daaraan twijfel ontstaan.
Spreker weet niet of deze twijfel juist is en gewettigd.
Hij zou daarop graag een categorisch antwoord ont-
vangen.
De heer Van Lent, wethouder, heeft ook zo juist het
antwoord van de Minister aan de heer Dr. Brongers-
ma gelezen. Spreker heeft daarover met burgemeester
en wethouders nog niet van gedachten kunnen wisse-