29 Mei 1947 124
plaats. Hier dient men z.i. bijvoorbeeld kenms te heb-
ben van boeken die moeten worden aangeschalt enz.
Spreker denkt hier niet speciaal aan een raadscom-
missie. Hij vraagt aan burgemeester en wethouders
alsnog te overwegen om in die richtmg te werken.
Ten slotte vraagt spreker of de gemeente door dit voo -
stel geen concurrentie gaat aandoen aan particuliere-
en verenigingsbibliotheken.
De heer Zegwaart schaart zich aan de zijde van de
vorige sprekers waar zij burgemeester en_wethouders
lof brengen voor het genomen mitiatief. Op bladzijde
3 van het voorstel heeft spreker tot zijn vreugde ge-
lezen dat te zijner tijd nog te overwegen 1S om voor
zover de plaatsruimte dit toelaat, de leeszaal ook toe-
qankelijk te stellen voor jongelui boven 16 jaar om
aldaar huiswerk te kunnen maken. Dit îs spreker uit
het hart qeqrepen en, naar spreker weet, van vele
ouders, die studerende kinderen hebben en over wemig
woonruimte beschikken. Spreker verzoekt burgemeester
en wethouders om alles te doen waardoor du voorge-
nomen besluit ook in een daad kan worden omgezet.
De heer De Ronde juicht het voorstel van burge-
meester en wethouders toe. Spreker wijst er op, dat
onder G van het ontwerp-besluit burgemeester en wet-
houders worden gemachtigd tot het vaststellen en
eventueel wijzigen van een reglement voor het gebruik
van de leeszaal en de bibliotheek en voor het uitlenen
van boeken. Spreker vraagt of dit zeggen wil, dat de
Raad dan in deze zaken geen zeggenschap meer zal
hebben, ook indien iets niet in overeenstemmmg met
de wensen van de raad is.
De heer Disselkoen, wethouder, zegt, dat hij alvorens
de diverse sprekers te beantwoorden, een woord van
erkentelijkheid wil spreken voor de wijze waarop dit
voorstel van Burgemeester en Wethouders m de raad
is ontvangen. Het is, aldus spreker, altijd prettig als
een voorstel van burgemeester en wethouders een gun-
stiq onthaal vindt. Deze keer echter betreft het een
culturele onderneming en ook hierin blijkt een gro e
overeenstemming tussen burgemeester en wethouders
en de raad te bestaan. De heren Mr. Zeelenberg. van