29 Mei 1947
126
den geen doubletten bedoeld. Deze boeken zijn ook
financieel nog lang niet afgeschreven. De vergoeding
is daarom hoger gesteld. Overigens behoeft dit nog
geen schadepost te zijn, omdat ook op deze boeken nog
verdiend kan worden, hoewel dit geen opzet is. Een
uitlening kost f 0.10 per 4 weken. Indien een boek
niet op tijd wordt teruggebracht. dan is daarop winst-
mogelijk.
De heer van der Linden vreest conc.urrentie aan par-
ticuliere bibliotheken. Wie, zoals spreker en de voor-
zitter, grijze haren hebben, zullen zich herinneren, dat
25 jaar geleden bij de oprichting van gemeentelijke
leesbibliotheken, dit bezwaar, in de couranten, breed
werd uitgemeten. Gebleken is, dat dit in de praktijk
erg meevalt. Als men in Haarlem b.v. een kijkje neemt
in de Zijlstraat, dus in de onmiddellijke omgeving van
de stadsbibliotheek, dan zal het opvallen dat daar 3
leesbibliotheken zijn. Dit is een bewijs dat een gemeen-
telijke bibliotheek het lezen sterk aanmoedigt. Spreker
kan de heer van der Linden hieromtrent dan ook vol-
komen geruststellen. Diens beduchtheid voor de parti-
culiere bibliotheken is een reeds lang overwonnen
standpunt.
Uitbreiding van de commissie van toezicht met des-
kundigen ligt allerminst in de bedoeling. De raadscom-
missie kan hier optreden als commissie vari bijstand
aan burgemeester en wethouders. Het toezicht is aan
burgemeester en wethouders opgedragen. Instelling van
een aparte commissie is wel overwogen. doch hieraan
werd geen behoefte gevoeld. De bibliotheek-technische
en litteraire kwesties kunnen worden overgelaten aan
de directeur, waarop we kunnen vertrouwen terwijl de
verantwoordelijkheid voor het gevoerde bibliotheek- en
leeszaalbeleid bij burgemeester en wethouders berust.
Het lijkt spreker niet juist om het beleid over te laten
aan een commissie uit de ingezetenen. Spreker wil wel
toezeggen, dat als zich ooit andere omstandigheden
voordoen, waarbij spreker denkt aan het geval dat de
tegenwoordige directeur weg zou gaan, 'dat dan het
ogenblik is aangebroken om te overwegen of een com-
missie van advies in het leven moet worden geroepen.
Naar aanleiding van het gesprokene door de heer
Zegwaart merkt spreker op, dat inderdaad de moge-