traagd dan door de voorlopige onoverkomelijke
chaarste aan materialen onvermijdelijk is?
Antwoord van de heer Neher, Minister van We-
deropbouw en Volkshuisvesting (Ingezonden 28
Mei 1947).
1. Het is ongetekende bëkend, dat aan de gemeente
Heemstede voor de jaren 1946 en 1947 een voor-
lopige toewijzing van 84 woningen is gedaan.
2. en 3. Deze vragen kunnen bevestigend worden be-
antwoord-
4. Het is ondergetekende bekend, dat de Provinciale
Planologische Dienst zich op 31 Maart 1947 met
het gemeentebestuur in verbinding heeft gesteld en
daarbij haar bezwaren tegen bedoelde wegenaan-
leg heeft kenbaar gemaakt. Het is echter niet juist,
dat deze dienst zich te voren nooit over het onder-
havige uitbreidingsplan met het gemeentebestuur
in verbinding gesteld zou hebben. Reeds jaren
geleden heeft de Provinciale Planologische Dienst
de directeur van Gemeentewerken van Heemstede
er op gewezen, dat het uitbreidingsplan De Glip,
stedebouwkundig bezien, onbevredigend is. Reeds
toen werd in overweging gegeven tot een herzie-
ning van het plan over te gaan. Zulks is echter
niet geschied. Bovendien is gebleken, dat het uit-
breidingsplan in strijd is met het ontwerp-streek-
plan, in die zin, dat daarin de mogelijkheid voor
aanleg van een hoofdverkeersweg wordt afge-
sneden. Ook in dit feit heeft het gemeentebestuur
geen aanleiding gevonden het uitbreidingsplan te
herzien. Evenmin heeft het gemeentebestuur daar-
toe een besluit genomen toen in 1944 de wette-
lijke termijn van 10 jaar sedert de goedkeuring
was verstreken en de gemeente volgens de wet
verplicht was het plan al dan niet gewijzigd op-
nieuw vast te stellen.
5. Ondergetekende is met de steller van de vragen
van oordeel, dat de gemeentebesturen tot taak
hebben er voor te zorg dragen, dat tijdig de voor