182
14 Augustus 1947.
gaan zitten. Spreker voelt het daarom als een onaan-
genaam nadeel, dat er voor een dergelijk onderwerp
stemming kan worden verwekt. Stemming behoort
hier afwezig te blijven. Spreker ziet geen mogelijkheid
zijn argumenten nader te omlijnen. Hij heeft het ge-
voel, dat hij voor een verloren zaak pleit. Hij vindt
dat jammer, want hij is overtuigd dat de raad verkeerd
doet door dit voorstel aan te nemen.
Waar o.a. gesproken is over het millioenenwerk van
de aanleg van de Heemsteedse Dreef, wil spreker er
nog op wijzen, dat daar de situatie anders was. Het
gold een rendabel bezit, waaraan mooie bouwterreinen
lagen. Hem is gezegd, dat de volgorde der onderdelen
van dit voorstel anders is dan hij meende, maar spreker
blijft overtuigd, dat als de gemeente voor f 300.000.
grond gaat kopen met daarin begrepen restauratiewerk-
zaamheden (immers het terrein van Erens en de Slot-
laan moeten nog worden gekocht) terwijl de grond en
werkzaamheden maar tot een bedrag van f 60.000.
rendabel zullen zijn, dat men dan het argument van een
snelle woningbouw niet op de eerste plaats mag zetten.
Spreker acht het om begrijpelijke redenen verstandiger
hier niet publiekelijk te noemen welke terreinen z.i. dan
voor een snelle bouw in aanmerking komen, maar hij
maakt zich sterk dat daar nog wel terrein voor te vin-
den zal zijn. De nu gekozen plaats is drassig en de
bouw van woningen hier zal meer kosten dan het bou-
wen op normaal terrein. De tijdsomstandigheden zijn
nog nooit geweest als nu, omdat de toekomst nog nooit
zo somber is geweest. Spreker is een aanhanger van de
theorie van het afvlakken van conjunctuur-golven door
het doen uitvoeren van werken in een tijd van laag-
conjunctuur, maar dan moeten die werken rendabel ge-
maakt kunnen worden en dat is met dit werk niet het
geval. Ook is de opmerking gemaakt, dat het hier mede
een kwestie van liefde voor Heemstede is. Spreker
heeft reeds gezegd, dat hij lid van Amstelodamum is.
Ook voor Heemstede voelt hij veel. Als hij iets moois
kan helpen behouden, dan doet hij daar graag aan mee.
Om op het beeld van de doofpot terug te komen. Hem
is gevraagd, als die doofpot nu eens een familiestuk
was, wat dan? Dan zou spreker er inderdaad meer voor
over hebben, maar hij gelooft van niet als zij onderko-