14 Augustus 1947.
187
met bijgebouwen. Mevr. Beels weigerde echter perti-
nent om hierop in te gaan. Intussen gingen de afdelin-
gen volkshuisvesting en grondbedrijf zich voor dit ter-
rein interesseren, waardoor de volkshuisvesting op het
eerste plan kwam. Aankoop van het slot alleen als
cultuurmonument was niet mogelijk.
Bij de heer van den Berge berust een misverstand
ten aanzien van de restauratie. Het is niet zo, dat de
uitgravingen die door het rijk zullen geschieden, gedaan
worden om te weten te komen of restauratie al of niet
gewenst is. De rijksdienst voor monumentenzorg acht
zonder enig voorbehoud restauratie zeer nodig. De op-
gravingen die door een andere rijksdienst zullen worden
verricht, moeten uiteraärd aan de restauratie vooraf
gaan. Ondanks de grote kosten aan restauratie ver-
bonden, blijkt de bereidheid daartoe in Den Haag aan-
wezig. Spreker weet heel goed, dat een toezegging
van een hoofdambtenaar nog geen ministeriele sanctie
betekent. Zodra burgemeester en wethouders van de
minister een toezegging hebben, zullen zij met een uit-
gewe'rkt voorstel tot restauratie komen. Spreker twijfelt
aan die toezegging niet, maar zwart op wit heeft hij
die nog niet.
De heer van den Berge heeft voorts gewezen op het
kostenverschil der restauratie in 1932 6000.en nu
80.000 en dit geweten aan de waardeverminde-
ring van het geld. Dit is echter niet juist. Deze prijs-
stijging wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt door
het verregaand verval van de overblij fselen dat sedert
1932 heeft plaats gevonden.
De heer Verhoeven heeft de verhouding 1/3 bouw-
terrein tegen 2/3 onproductief terrein een zeer ongun-
stige genoemd. Deze verhouding kan zo niet op de
Indische buurt in haar geheel worden toegepast, omdat
een groot deel daarvan reeds voor 100% is volgebouwd.
Het voorstel van burgemeester en wethouders is gesteld
als een voltooiïng van de Indische buurt, waardoor de
verhouding in haar geheel gunstiger wordt.
Wat de toekomst zal brengen weten we niet. Vast
staat, dat op heden gedaan moet worden wat op heden
geboden is. Dat de brug thans voor verder verval be-
hoed is, is juist. Voor de poort en de walmuur geldt dit
echter niet. Wordt met de restauratie van een en ander