25 Maart 1948
III. MACHTIGING AFDOENING ADRESSEN
OM ADHAESIEBETUIGING.
Het voorstel met ontwerp-besluit is opgenomen in de
gedrukte stukken onder volgno.
33. Afdoening verzoeken om adhaesie-
betuiging.
De heer Reijnders zou onder de omstandigheden
waarin de fracties nu in het college van burgemeester
en wethouders zijn vertegenwoordigd, geen bezwaar
tegen dit voorstel hebben. Z.i. moet men echter met
de realiteit rekening houden en dan heeft spreker er
wel bezwaar tegen. Indien een minderheid in de raad
dit recht ziet gedelegeerd, dan wordt haar daarmede
het recht ontnomen om over de ingekomen adressen iets
te zeggen. Er is een spreekwoord dat zegt, wat U niet
wil dat U geschiedt, doet dat ook een ander niet (ge-
lach)Dit slaat ook op de heer de Ronde. Er is een
gezegde, dat men achter een komma nooit moet lachen.
Spreker besluit met er op te wijzen, dat de tijd zou
kunnen komen, dat er van spijt sprake zou zijn als men
dit besluit aanneemt, hetgeen ook voor komende raden
van kracht zou zijn.
De heer de Ronde zegt, dat de raadsminderheid niet
in het college van burgemeester en wethouders is ver-
tegenwoordigd, maar nu in de gelegenheid is van de
ingekomen adressen kennis te nemen, omdat zij bij de
stukken ter inzage liggen. De praktijk is toch wel, dat
de bedoelde adressen voor kennisgeving worden aan-
genomen. Het de raad ter beoordeling laten van deze
adressen heeft dit voor, dat het onze gedachten van wat
in andere gemeenten gebeurt, verdiept. Spreker is het
ditmaal roerend eens met de heer Reijnders.
De heer Verhoeven is van dezelfde mening als de
voorgaande sprekers. Ook hij heeft veel vertrouwen in
burgemeester en wethouders, maar spreker acht het toch
beter om de bestaande bevoegdheid niet aan de raad te
ontnemen, omdat deze de ingekomen adressen moet
kunnen beoordelen. t Gaat hier toch meestal om klei-
nere dingen, v/aarvan het een kleine moeite is om ze
ter visie te leggen. Discussie daarover moet z.i. mogelijk
blijven.