25 Maart 1948
93
De heer van den Berge zegt, dat zijn fractie ook be-
zwaren tegen dit voorstel heeft. Spreker is van mening,
dat de stapel adhaesie aanvragen die inkomt, de over-
weging is, waaruit het voorstel van burgemeester en
wethouders is voortgekomen. Op t moment hebben wij
een college van burgemeester en wethouders waarin alle
partijen vertrouwen hebben. Er kunnen echter ook tijden
komen, dat het college van burgemeester en wethouders
niet 'net volle vertrouwen van de raad zal genieten.
Dan zal het prettig zijn als burgemeester en wethouders
voor elk verzoek met een speciaal voorstel moeten
komen, hetgeen een algemene contr(ôle op burgemeester
en wethouders vormt. Daarom bestaat er voor spreker
geen aanleiding om dit voorstel thans te accepteren,
hoewel hij de daaraan ten grondslag liggende motieven
volkomen logisch vindt.
De heer Zegwaart is tegen dit voorstel, hoewel niet
ujt wantrouwen tegen burgemeester en wethouders.
Spreker zal niet in herhalingen treden, omdat de heer
Reijnders sprekers gedachte hieromtrent volkomen heeft
weergegeven. Spreker was van plan de aan dit voorstel
klevende bezwaren met voorbeelden aan te tonen, waar-
van hij nu maar afziet, omdat hij niet had kunnen
denken, dat juist in deze vergadering een zo sprekend
geval aan de orde zou komen, waaruit de wenselijkheid
dat deze bevoegdheid bij de raad dient te blijven be-
rusten, blijkt.
De heer Mr. Zeelenberg is van mening, dat, hoewel
het voorstel in de praktijk wel aanbeveling verdient, het
in beginsel niet juist is om deze bevoegdheid van de raad
te delegeren.
De heer Jhr. van de Poll gelooft, dat de heren die hun
standpunt hebben toegelicht, gelijk hebben. Het voor-
stel geeft bovendien geen besparing, omdat deze stuk-
ken ter visie worden gelegd en niet in de gedrukte stuk-
ken worden opgenomen. De raad kan nu altijd nog zeg-
gen, dat hij voor een bepaalde zaak niet voelt of om-
gekeerd. Spreker zou burgemeester en wethouders
willen adviseren het voorstel terug te nemen.
Het doet de Voorziiter genoegen, dat de ondergrond
van het voorstel door de verschillende sprekers juist is