43 29 April 1948. Artikel 6. De ambtenaar of werkman, bedoeld in artikel 2, die zich vöör 1 Mei 1945 in overheidsdienst bevond, en uit dien hoofde aanvankelijk een minimum-kindertoelage genoot ten bedrage van f 140.— c.q. f 200.per jaar per kind, voor de ambtenaren en f 2.40 c.q. f 3.85 per week per kind voor de werklieden, ontvangt met ingang van 1 October 1946, bij wijze van tijdelijke maatregel, een minimum-kindertoelage van f 200.per jaar per kind, of f 3.85 per week per kind. Deze verlening is be- perkt tot de kinderen, waarvoor de belanghebbende vôör 1 Mei 1945 een toelage van f 140.c.q. f 200. per jaar respectievelijk f 2.40 c.q. 3.85 per week ge- noot, voor zover en voor zolang aan de voorwaarden, gesteld in de artikelen 2 en 3 dezer verordening met betrekking tot die kinderen wordt voldaan en mits het dienstverband bij de overheid sinds 1 Januari 1946 niet wezenlijk is onderbroken. Artikel 7. De uitbetaling der kindertoelage geschiedt tegelijk met die van de bezoldiging. Artikel 8. Bij het in werking treden van deze verordening ver- valt het raadsbesluit van 13 Maart 1941 No. 15 omtrent het toekennen van kindertoelage aan gemeenteperso- neel, zoals dit nadien is gewijzigd. Artikel 9. Deze verordening wordt geacht in werking te zijn ge- treden, voor de ambtenaren op 1 October 1946 en voor de werklieden op de eerste dag der eerste loonweek nâ 1 October 1946, met dien verstande, dat voor de ambtenaren met ingang van 1 Januari 1947 en voor de werklieden met ingang van de eerste dag der eerste loonweek nâ 1 Januari 1947 geacht wordt in werking te zijn getreden:

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1948 | | pagina 13