44
29 April 1948.
worden overschreden. In afwachting van de definitieve
beslissing werd ons toegestaan een overgangstoelage
van 5 uit te keren, hetwelk door ons gedaan is als
voorschot op de definitieve regeling.
Wij hebben in de loop van het vorige jaar bij her-
haling aangedrongen op de beslissing over deze aange-
legenheid. Eerst kort geleden mochten wij die ont-
vangen. Het resultaat daarvan is, dat aan de werklieden
geen overgangstoelage mag worden toegekend en aan
de ambtenaren voor enkele groepen 10 en voor
andere groepen 5
Inmiddels werd in de loop van het vorig jaar door de
Regering overgegaan tot de incorporatie van de ver-
schillende toelagen in de vaste wedden en lonen en wel
met ingang van 1 Juli 1947. De gemeentebesturen kon-
den eenzelfde maatregel treffen.
Voor de werklieden zou dit een betekenende achter-
uitgang in hun financiële positie medebrengen, omdat
in elk geval geen hogere lonen dan de Rijkslonen zou-
den mogen worden vastgesteld.
Omdat dit echter in meerdere gemeenten tot grote
moeilijkheden en onbillijkheden aanleiding zou geven,
werd nader door de Minister goedgevonden, dat voor
het op 30 Juni 1947 in dienst zijnde personeel een z.g.
mildheidsclausule wordt toegepast. Deze komt hierop
neer, dat op het Rijksloon bij wijze van tijdelijke maat-
regel een redelijke toelage wordt toegestaan, variërende
voor de verschillende loongroepen. Wij vertrouwen dat
toepassing van deze mildheidsclausule voor onze ge-
meente toegestaan zal worden.
Op grond van het vorenstaande bieden wij U hierbij
een ontwerp-besluit ter vaststelling aan, waarin te
rekenen met ingang van 1 Juli 1947 de lonen voor de
werklieden definitief worden bepaald en wel gelijk aan
de Rijkslonen le klasse, ook voor de jeugdige werklie-
den, en waarbij verder de mildheidsclausule als tijdelijke
maatregel is opgenomen.
De Commissie van overleg, groep werklieden, kan
zich blijkens haar voor U ter inzage liggend advies met
dit ontwerp-besluit verenigen.