46
29 April 1948.
WIJZIGING JAARWEDDEREGELING
AMBTENAREN.
INCORPORATIE TOELAGEN.
Aan de Raad.
In ons voorstel over de vaststelling van nieuwe lonen
voor de gemeentewerklieden hebben wij U reeds mede-
gedeeld, dat in de plaats van een overgangstoelage van
10 op de jaarwedden van alle ambtenaren in dienst
der gemeente, waartoe bij Uw besluit van 20 December
1946 No. 51 werd besloten, volgens het oordeel van
de Minister van Binnenlandse Zaken een toelage tot
dat percentage slechts toelaatbaar wordt geacht voor
enkele functies; en wel voor de commies 2e klasse, com-
mies le klasse en daarmede gelijkstaanden, hoofdcom-
mies en daarmede gelijkstaanden en de directeur van
Openbare Werken. Het aanvankelijk standpunt van
genoemde Minister was, dat voor enkele andere func-
ties het percentage lager moest zijn dan 5 terwijl dit
percentage voor de overige ambtenaren aanvaardbaar
werd geacht. Op grond van mededelingen, van de zijde
van Gedeputeerde Staten ontvangen, werd echter aan
alle ambtenaren reeds een voorschot op de overgangs-
toelage toegekend van 5 Door de bepaling van deze
toelage op een lager percentage zouden bepaalde ambte-
naren in salaris achteruitgaan. Dit is o.i. niet de bedoe-
ling van de Minister en ook in deze tijdsomstandigheden
zeker niet toelaatbaar. Wij hebben gegronde hoop, dat
een overgangstoelage van tenminste 5 alsnog door
de Minister aanvaard zal worden, behoudens voor
enkele hierna te noemen functies.
Het is na het bekend worden van het Ministeriële
standpunt thans mogelijk over te gaan tot de incorpo-
ratie van de verschillende toelagen, welke incorporatie
behoort terug te werken tot 1 Juli 1947. Deze is in bij-
gaand ontwerp-besluit verwerkt. Na het verhogen van
de basis-wedden 1940 met de bekende toelagen, heeft
afronding naar boven plaats gehad om gemakkelijk
hanteerbare maand-bedragen te verkrijgen. Wij hebben
hierbij in de indeling van de functies in de verschillende