46
29 April 1948.
III. In te voegen een nieuw artikel 4a luidende:
1. Indien de bruto~jaarwedde van de ambtenaar min-
der bedraagt dan het voor hem krachtens het volgen-
de lid geldende garantiebedrag, ontvangt hij een
vaste garantie-toelage, waarvan het bedrag gelijk
is aan het verschil tussen het voor hem geldende
garantie-bedrag en zijn bruto-jaarwedde.
2. Het garantie-bedrag, bedoeld in het vorige lid, be-
draagt:
a. voor hen, die op 1 Juli 1947 gehuwd waren, voor
ongehuwden-enige kostwinners en voor hen, die
na vorengenoemde datum tenminste 23 jaren oud
zijnde, in het huwelijk treden of zijn getreden,
f 1675.per jaar;
b. voor de niet onder A genoemde ambtenaren, die
de leeftijd van 21 jaren hebben bereikt, f 1325.
per jaar.
3. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd te beslui-
ten, dat aan door hen te bepalen groepen van onge-
huwde belanghebbenden de garantie-toelage niet
wordt verleend.
4. Indien de belanghebbende meer dan één betrekking
in dienst van de gemeente bekleedt, wordt de garan-
tietoelage slechts verleend indien de gezamenlijke
som van het bruto-loon minder bedraagt dan het
voor hem geldende garantiebedrag.
5. Een belanghebbende, die een betrekking bekleedt,
welke als een nevenbetrekking behoort te worden
beschouwd, heeft uit dien hoofde geen aanspraak op
de garantietoelage, bedoeld in het le lid, tenzij hij
meer dan één nevenbetrekking in dienst van de ge-
meente bekleedt en hij in de gezamelijke vervulling
daarvan bij voortduring een volledige dagtaak vindt.
IV. Aan hen, wier jaarwedde volgens dit besluit na