59
27 Mei 1948.
houden van materialen en materiaal ten behoeve
van de uitvoering en het onderhoud van openbare
werken wordt deze ontheffing in het algemeen
geacht te zijn verleend.
Artikel 3.
1. Op het verzoek om ontheffing, dat schriftelijk moet
worden ingediend, beslissen burgemeester en wet-
houders binnen één maand na de dag van ont-
vangst.
2. Bij met redenen omkleed, aan verzoeker mede te
delen, besluit kan de beslissing worden verdaagd.
Artikel 4.
1. Wie in strijd handelt met een of meer aan een
ontheffing verbonden voorwaarden, wordt geacht
zonder ontheffing te hebben gehandeld.
2. Ten aanzien van rechtspersonen zijn de bestuurders
verplicht er voor te zorgen, dat de bepalingen van
deze verordening worden nageleefd.
Artikel 5.
Het verbod in artikel 1 is voor de op heden bestaande
opslagplaatsen of bergplaatsen eerst van toepassing
drie maanden na de dag, waarop de afkondiging van
deze verordening heeft plaats gehad.
Artikel 6.
Hij, die een der bepalingen van artikel 1 van deze
verordening overtreedt, wordt gestraft met hechtenis van
ten hoogste twee maanden of geldboete van ten hoogste
driehonderd gulden.
Artikel 7.
Alle met het opsporen van overtredingen dezer
verordening belaste personen hebben daartoe tussen
zonsopkomst en zonsondergang het recht van vrije toe-
gang tot alle groirden en gebouwen, woningen uit-
gezonderd.