56
27 Mei 1948.
RESTITUTIE PENSIOENPREMIE AAN
GEMEENTEPERSONEEL OVER 1947.
Aan de Raad.
Bij circulaire van 1 April 1948, no. 33591/G, heeft
de Minister van Binnenlandse Zaken mededeling ge-
daan, dat de onderhandelingen tussen de vertegenwoor-
digers van de organisaties van overheidspersoneel en
de Regeringsdelegatie onlangs tot overeenstemming
hebben geleid omtrent enkele met name genoemde pun-
ten inzake de verbetering van de financiële positie van
het burgerlijk Rijkspersoneel.
Het ligt o.m. in de bedoeling om de bijdrage voor
eigen pensioen, welke verhaald wordt op degenen, die
onder de Pensioenwet 1922 vallen, te verminderen van
4Yi tot 2 Hoewel het de bedoeling is, dat deze
maatregel zal ingaan per 1 Januari 1948, acht de Rege-
ring termen aanwezig voor het thans in Rijksdienst
werkzame personeel aan deze verbetering in zoverre
terugwerkende kracht te verlenen, dat aan degenen. die
gedurende het gehele jaar 1947 in Rijksdienst zijn ge-
weest en op wie in bedoeld jaar een bijdrage voor eigen
pensioen is verhaald, een bedrag zal worden geresti-
tueerd, dat globaal overeenkomt met een evenredig deel
van het uit dezen hoofde over dat jaar ingehouden
bedrag. Er zal voor deze restitutie een administratief
gemakkelijk uitvoerbare vorm worden gekozen.
De Regering gaat er mede accoord dat deze maat-
regel in beginsel ook voor het personeel der lagere
publiekrechtelijke organen toepassing vindt. Er werd in
genoemde circulaire een Koninklijk besluit in uitzicht
gesteld, dat voor het gemeentepersoneel van overeen-
komstige toepassing kan worden verklaard.
Uit de Staatscourant van 18 Mei 1947 blijkt, dat uit-
gegeven is het K.B. van 11 Mei 1948, Stbl. I 183, tot
uitkering van een bedrag van 2J^ van de pensioens-
grondslag over 1947 Uitkeringsbesluit 1947).
Op grond van het vorenstaande stellen wij U voor
genoemd K.B. van toepassing te verklaren op het