171
24 Juni 1948
schappij het recht had om op korte termijn de verzeke-
ring te verbreken. Spreker heeft de heer Mr. Zeelen-
berg toen twee maatschappijen genoemd. In de daarop
volgende raadsvergadering heeft de heer Mr. Zeelen-
berg toen met een aantal polissen van ongevallen- en
ziekteverzekeringsmaatschappijen gezwaaid, waaronder
één door spreker genoemde maatschappij, n.l. de Eerste
Rotterdamse, die de door spreker bedoelde clausule niet
zou bevatten. Spreker is bij onderzoek gebleken, dat de
bedoelde clausule in art. 7 der polis van die maatschap-
pij was opgenomen, doch later was doorgeslagen. In de
reeds voordien uitgegeven polissen is de door spreker
genoemde bepaling echter blijven bestaan. Uit een polis
van de Nieuwe Eerste Nederlandse, blijkt spreker, dat
in art. 31 de bepaling voorkomt, dat de maatschappij
te allen tijde bevoegd is, om op een termijn van 8 dagen,
zonder opgave van redenen, de verzekering te doen
eindigen, waarbij zij zich aansprakelijk stelt voor terug-
betaling van betaalde premie. Een verzekerde heeft aan
spreker de correspondentie ter hand gesteld waarin zijn
polis een dezer dagen plotseling was opgezegd. Spreker
heeft, omdat het hem zeer indiscreet voorkomt de polis
aan de raad ter inzage te geven, een onVerdacht getui-
ge, n.l. wethouder van Lent, kennis doen nemen van de
inhoud van de polis. Spreker vertrouwt, dat hij vandaag
de heer Mr. Zeelenberg heeft kunnen bekeren van de
dwalingen zijns weegs.
De heer Mr. Zeelenberg neemt aan, dat de heer Reijn-
ders een polis voor ziekenhuisverpleging op 't oog heeft.
Er zullen ongetwijfeld maatschappijen zijn, die een der-
gelijke voorwaarde in hun polis opgenomen hebben.
Spreker heeft echter gesproken over de toonaangevende
maatschappijen op dit gebied, waaronder de Nieuwe
Eerste Nederlandse niet mag worden gerekend. Bij de
A.V.S., de N.V.Z. en de Nederlandse Lloyd Verple-
ging zal een dergelijke bepaling niet voorkomen.
De door spreker gemaakte opmerkingen waren ge-
maakt naar aanleiding van een begrotingspost houdende
subsidie aan ziekenhuisfondsen. Een en ander neemt
niet weg, dat hij zijn bezwaren tegen deze post blijft
handhaven, zolang hij niet weet wie lid van de zieken-
huisfondsen zijn en zolang niet gebleken is, dat die