85
29 Juli 1948.
huizen, een en ander mits deze gebouwen niet
gelegen zijn binnen een afstand van 100 m van
andere niet op hetzelfde erf geplaatst gebou-
wen, of zoveel minder als burgemeester en wet-
houders menen te moeten goedvinden in ver-
band met een bijzondere ligging van laatst-
genoemde gebouwen.
b. gebouwen voor de openbare dienst, het open-
baar verkeer of het algemeen nut en in bijzon-
dere gevallen van woningen.
c. gebouwen ten dienste van handel en nijverheid,
indien deze opgericht worden anders dan in een
geheel of grotendeels door wegen omgeven
bouwblok of een daarmede gelijkwaardig te
achten ligging ten opzichte van niet op hetzelfde
erf gelegen gebouwen.
4. In geen geval mag echter een gebouw zodanig
worden opgericht, dat het niet met de in de ge-
meente beschikbare brandblusmiddelen te bereiken
zou zijn.
G. In art. 46 wordt ,,art. 12" vervanqen door
„art. 11".
H. Art. 49 vervalt.
I. Na artikel 50 wordt ingevoegd in een nieuw
artikel, luidende als volgt:
Artikel 50a.
1. a. Bij het bouwen van een bouwwerk, als bedoeld
in art. 11, onder le, 2e, 3e en 6e, mag de voor-
gevelrooilijn aan de wegzijde niet worden
overschreden en voor zover het betreft een
gebouw, moet de voorgevel worden geplaatst
in het verticale vlak, gaande door de voorgevel-
rooilijn.
b. Bij het oprichten van een gebouw aan een weg
moet de voorgevel geplaatst worden in de
voorg evelrooilijn.
2. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepas-