87
19 Augustus 1948.
overwegende, dat het krachtens artikel 55bis der
Lager-onderwijswet 1920 voor het jaar 1947 beschikbaar
gestelde bedrag per leerling bij raadsbesluit van 27
Februari 1947, no. 13, is vastgesteld op 19,92 voor
het gewoon- en op 38,88 voor het uitgebreid lager
onderwijs
BESLUIT
a. het bedrag, dat de gemeente over het jaar 1947
werkelijk heeft uitgegeven voor de kosten, bedoeld in
artikel 55bis der Lager-onderwijswet 1920, voorlopig
vast te stellen op 14572,89 361,33 14934,22
voor het gewoon- en op 6721,02/79,/6800,02
voor het uitgebreid lager onderwijs;
b. het bedrag, dat, overĂȘenkomstig het krachtens
artikel 55bis per leerling bepaald bedrag, in verband
met het gemiddeld aantal leerlingen der scholen over
het jaar 1947 beschikbaar is gesteld voor de sub a
bedoelde uitgaven voorlopig vast te stellen op:
7222/3 X 19,92 14395,59 voor het gewoon- en
op 158 X 38,88 6143,04 voor het uitgebreid
lager onderwijs;
c. het verschil tussen de sub a en b bedoelde be-
dragen voorlopig vast te stellen als volgt:
het bedrag sub a voor het gewoon lager onderwijs
is 538,63 meer dan het bedrag sub b voor dat
onderwijs
het bedrag sub a voor het uitgebreid lager onderwijs
is 656,98 meer dan het bedrag sub b voor dat
onderwijs
d. op grond van de besluiten dd. 29 Augustus 1944,
no. 21, 25 April 1946, no. 11, 28 November 1946,
no. 38, 14 Augustus 1947, no. 45 en van dit besluit
de totalen van de sub a en b bedoelde bedragen over
de jaren 1943 tot en met 1947 voorlopig vast te stellen
als volgt: