7 September 1948.
is van moeilijkheden en dreigende verwikkelingen, is er
toch reden tot vreugde, omdat ons land, ondanks ver~
woesting en verarminginnerlijk sterk genoeg bleek om
zich met behulp van onze bondgenoten spoedig te
herstellen.
Deze vreugde is echter vermengd met diepe weemoed
om allen, die zijn heengegaan, een warm medegevoel
met hen, die achter bleven of wier have en goed ver-
nietigd werd. Het leed aan ons volk in oorlog en bezet-
ting aangedaan, zullen wij niet licht vergeten.
Begrijpelijk en gerechtvaardigd zijn de daaruit ook
tegen bepaalde Nederlanders voortspruitende gevoelens.
Wij moeten er ons echter rekenschap van geven, dat
ook zij.te eniger tijd weer in onze gemeenschap moeten
worden opgenomen.
VOLKEN VAN INDONESIE,
Tot U heeft mijn Moeder in donkere dagen lichtende
woorden gesproken, die voor U en Nederland een groots
werkplan ontvouwden, opdat Gij en Nederland in vrij-
willig samengaan een gelijkwaardige en eervolle plaats
zouden innemen in de rij der volkeren.
Ik vertrouw, dat onder mijn regering de nieuwe ver-
houding een harmonische vorm zal vinden, welke aan-
sluit bij wat leeft en groeit in Uw midden.
VOLKEN VAN SURINAME
EN VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN
Vrijheid, gelijkwaardigheid en zelfstandigheid zullen
in het nieuwe Koninkrijk Uw onvervreemdbaar erfdeel
3In het vertrouwen, dat ik zal mogen rekenen op Uw
aller steun, op welke trap der ambtelijke ladder en in
welke maatschappelijke werkkring gij ook arbeidt en
met de bede, dat God mij moge sterken, aanvaard tk
de regering.
Lasten en bevelen dat deze proclamatie in de staats-
courant en het staatsblad opgenomen en ter plaatse,
waar zulks gebruikelijk is, aangeplakt zal worden.
Amsterdam, 4 September 1948.
JULIANA.