227
20 September 1948.
meente, voor of in het huis der gemeente. Het is dus
facultatief gesteld of dit voor of in het huis der ge-
meente zal geschieden. Daarnaast is een circulaire ont-
vangen van de Minister van Binnenlandse Zaken,
waarin deze mededeelt het op prijs te stellen, indien
de voorlezing van de wetten plaats vindt in een plech-
tige openbare raadsvergadering. Ook burgemeester en
wethouders zijn overtuigd van de buitengewone strek-
king van deze herziening van de Grondwet, waarom
zij hebben gemeend aan het verzoek van de Minister
gevolg te moeten geven.
Spreker stelt het op prijs, dat buiten de Raad een
aantal jeugdige personen door hun aanwezigheid blijk
geven, dat zij met belangstelling willen kennis nemen
van deze ingrijpende herziening. Spreker vertrouwt,
dat het onderwijzend personeel hen te voren van de
betekenis dezer herziening een uiteenzetting zal hebben
gegeven.
Thans verzoekt spreker aan de secretaris, tot voor-
lezing van de wetten over te gaan.
De Secretaris leest hierna voor de wetten
a. van 3 September 1948, Staatsblad No. I 410, tot
verandering in de Grondwet, teneinde een nieuwe rechts-
orde voor de in artikel 1 der Grondwet genoemde
grondgebieden te kunnen voorbereiden en vestigen.
b. van 3 September 1948, Staatsblad No. I 411, tot
verandering in de Grondwet, strekkende tot aanvulling
van de Tweede Afdeling van hetTweede Hoofdstuk met
een bepaling nopens het inkomen van een Koning of
een Koningin, die afstand van de Kroon heeft gedaan.
c. van 3 September 1948, Staatsblad No. I 412, tot
verandering in de Grondwet, strekkende tot invoering
van het instituut van Staatssecretarissen.
d. van 3 September 1948, Staatsblad No. I 413, tot
verandering in de Grondwet, strekkende tot aanvulling
van het Tiende Hoofdstuk met een regeling nopens
de mogelijkheid van overgang van grondwettelijke be-
voegdheden van organen van burgerlijk gezag op
andere organen van burgerlijk gezag.