96 30 September 1948.
TOETREDING TOT GEMEENSCHAPPELIJKE
REGELING BETREFFENDE DE BEHAN-
DELING VAN GEMEENTELIJKE
PERSONEELSAANGELEGENHEDEN.
Aan de Raad,
In 1934 is door een aantal grote gemeenten een
gemeenschappelijke regeling aangegaan betreffende de
behandeling van gemeentelijke personeelsaangelegen-
heden. Aanvankelijk stond de toetreding tot deze
regeling slechts open voor de gemeenten met meer dan
40.000 inwoners, maar in 1940 werdi de mogelijkheid
daartoe tot alle gemeenten uitgebreid. Het bij de rege-
ling ingestelde centraal orgaan heeft zich thans bij
brief van 21 Juni 1948, No. 209, tot ons gewend met
het verzoek toetreding tot de regeling aan Uw college
in overweging te geven. Het komt ons voor, dat daar-
toe inderdaad aanleiding bestaat.
Blijkens artikel 2 der regeling beoogt deze o.m. het
doen verzamelen en bewerken van gegevens betreffen-
de de arbeids- en dienstvoorwaarden van gemeente-
personeel en het beschikbaar stellen van deze gegevens;
het doen geven van adviezen op het gebied van
arbeids- en dienstvoorwaarden van gemeentepersoneel
alsmede het centraal doen voeren van georganiseerd
overleg met centrales van algemene landelijke organi-
saties van gemeentepersoneel. Het centraal orgaan is
voorts vertegenwoordigd in verschillende commissies,
welke geroepen zijn te adviseren bij de voorbereiding
van maatregelen van het Rijk met betrekking tot de
salariëring van het gemeentepersoneeel, terwijl met
het Ministerie van Binnenlandse Zaken regelmatig
contact wordt gehouden inzake gemeentelijke rechts-
toestandregelingen.
Het lijkt ons aan geen twijfel onderhevig, dat op deze
wijze het gemeentelijk standpunt op de meest doeltref-
fende wijze tot uitdrukking kan worden gebracht. Bij
aansluiting aan de gemeenschappelijke regeling is een
jaarlijkse bijdrage verschuldigd van f 1.50 per 1000
inwoners, zodat de kosten gering zijn.