232
30 September 1948.
genomen, waarbij hij heeft geconstateerd, dat in deze
laan de rijweg een breedte heeft van 5 M. en de trot-
toirs een breedte van 2Yi M. Men zal dus al een zeer
brede uitgang moeten maken wil men met een auto uit
de achterliggende garage in deze laan komen. Welis-
waar achten burgemeester en wethouders deze zaak
voorlopig niet urgent, maar de feiten wijzen er toch op,
dat er plannen dienaangaande bestaan. Spreker zou
gaarne zien, dat de raad zich nu uitsprak dat hier nooit
of te nimmer een uitgang voor de bedoelde garage zal
mogen komen. Indien dit in principe wordt vastgelegd,
kan de garagehouder daar rekening mee houden, waar-
door het maken van onkosten voor hem voorkomen
wordt. Het is, aldus spreker, technisch mogelijk, dat op
het Roemer Visscherplein een dubbel brede in- en uit-
gang voor de garage wordt gemaakt. In dat geval zal
de daar staande showroom moeten worden opgeofferd,
waarbij de garagehouder zal moeten beslissen wat hij
't beste acht.
De heer Mr. Zeelenberg is het in hoofdzaak met de
heer Verspoor eens. Spreker zou nu echter geen bepaald
besluit willen nemen.
De heer Zegwaart heeft oog voor ihet mooie laantje
en het rustige wonen daarin, maar aan de andere kant
ook voor de behoeften van het bedrijfsleven. Spreker
heeft er bezwaar tegen zich nu omtrent deze plannen
vast te leggen. Hij kan zich met het voorstel van burge-
meester en wethouders verenigen.
Ook de heer Jhr. van de Poll zou het zonde vinden
als dit mooie laantje werd bedorven door het maken
van een uitrit voor een achteruitgang van de garage.
Spreker verzoekt nu geen motie in te dienen. Burge-
meester en wethouders zullen ongetwijfeld van de naar
voren gebrachte bedenkingen notitie nemen.
De heer vander Linden is mede van mening, dat men
zich nu niet op dit punt moet vastleggen.
De heer Hopstaken is het met de bezwaren van de
heer Verspoor eens. De huizen aan weerszijden van de
te maken uitgang vertonen nu reeds scheuren, hetwelk,
indien hier met zware auto's wordt gereden, steeds
verder zal gaan.