258
28 October 1948.
Verhoeven gestelde vraag, zegt spreker, dat in de open-
bare kleuterklassen thans 36 leerlingen zijn toegelaten.
Het is buitengesloten, dat dit aantal hoger wordt dan 40.
Wat de vraag van de heer Verhoeven betreft
inzake de inning van het schoolgeld, opgenomen
in artikel 9, antwoordt spreker, dat het niet de
bedoeling is, dat van gemeentewege aan het
schoolbestuur een totaalaanslag voor het verschuldigde
schoolgeld wordt gestuurd. Het schoolbestuur is alleen
verantwoordelijk voor een tijdige inning van het school-
geld en uiteraard niet voor de oninvorderbare posten.
De opmerking van de heer Verhoeven, bij artikel 12,
i.z. het niet meetellen van diensttijd in andere gemeen-
ten doorgebracht, beantwoordt spreker door te ver-
wijzen naar blz. 2 van het voorstel, waar staat aange-
geven, dat burgemeester en wethouders in bijzondere
gevallen hiervan kunnen afwijken. De voorgestelde for-
mulering sluit aan bij de bestaande regeling voor het
openbaar voorbereidend onderwijs. Bij dit onderwijs
tellen dienstjaren elders mede; dit zal dus ook bij het
bijzonder onderwijs geschieden.
De door de heer Verhoeven voorgestelde redactie
van artikel 18 wordt door burgemeester en wethouders
juist geacht. Zij nemen deze gedachte over, omdat zij
voor het vormen van een onderhoudsfonds kunnen
voelen.
De heer Verhoeven merkt nog op, dat het vormen
van een onderhoudsfonds dus directe toepassing kan
vinden.
De heer Disselkoen, wethouder, antwoordt bevesti-
gend.
Spreker acht de voorgestelde aanvulling van artikel
19 juist. Burgemeester en wethouders nemen deze aan-
vulling van de redactie over.
Ook de door de heer Verhoeven voorgestelde ver-
andering van artikel 21, nemen burgemeester en wet-
houders over.
Ten aanzien van het verzoek van de heer Verhoeven
om een hoger voorschot te verlenen, zegt spreker, ook
daartegen geen bezwaar te hebben indien de schoolbe-
sturen daar behoefte aan hebben. Spreker stelt voor,