256
28 October 1948.
merking van de heer Ir. Kooijmans stelt spreker voor,
aan deze verordening geen jota toe te voegen of af te
doen. Spreker kan zich voorstellen, dat burgemeester
en wethouders als tegenprestatie voor het geven van
subsidie, ook stem wilde hebben hoe een school bestuurd
wordt. Wat hem betreft zou dit voorstel een hamer-
stuk hebben kunnen zijn.
De heer Disselkoen, wethouder, zal de sprekers in
omgekeerde volgorde beantwoorden.
Spreker is de heer de Ronde erkentelijk voor zijn
loyaliteit ten opzichte van dit voorstel en voor zijn
mening, dat aan het ontwerp-besluit niets veranderd
dient te worden. Spreker wil echter verklaren, dat hij
van enkele voorgestelde amendementen de juistheid
erkent, waarom spreker hoopt, dat de heer de Ronde
ook in die vorm met het voorstel van burgemeester en
wethouders zal kunnen meegaan.
Ten aanzien van de vraag van de heer Jhr. van de
Poll of er door burgemeester en wethouders over deze
zaak met de schoolbesturen overleg is gepleegd, merkt
spreker op, dat burgemeester en wethouders dit niet
nodig oordeelden, omdat er reeds een jarenlang contact
met de bijzondere kleuterscholen bestaat, waardoor
burgemeester en wethouders volkomen op de hoogte
zijn met de opvattingen die bij de schoolbesturen ten
aanzien van deze materie bestaan. Bovendien zijn de
betreffende voorstellen niet Zaterdag j.l. aan de raads-
leden toegezonden, zoals gebruikelijk is, maar enige
weken eerder, zodat er voor de ieden van de raad ge-
legenheid heeft bestaan om zich met de schoolbesturen
hierover te verstaan.
De heer Reijnders, aldus spreker, vergist zich, als hij
meent, dat de voorgestelde subsieregeling haar slechte
schaduwen reeds vooruit werpt. Integendeel, het is
juist andersom. Bij de bestaande regeling wordt geen
subsidie voor buitenleerlingen toegekend. Men moet de
grenzen voor toelating niet te nauw trekken, omdat niet
altijd verlangd kan worden, dat voor buurtschappen van
andere gemeenten, die met de kern van eigen gemeente,
vanwege de grote afstand, weinig contact hebben en
zijn aangebouwd tegen een andere gemeente, door de
betrokken gemeenten voor onderwijs in eigen omgeving
kan worden gezorgd. Bovendien behoort het bedoelde