131
23 December 1948.
voetbal-, korfbal-, hockey-, athletiek- en soortgelijke
wedstrijden.
Wij hebben deze aangelegenheid voorlopig laten rus-
te. De dwingende wijze, waarop deze belastingverho-
ging werd voorgeschreven, ook aan gemeenten die niet
noodlijdend zijn, betekent naar onze mening een ern-
stige inbreuk op de in de Grondwet en Gemeentewet
aan de gemeenteraden toegekend autonomie. Voorts
was ons bekend, dat reeds direct na het verschijnen
der circulaire een ernstig verzet daartegen merkbaar
was bij de gemeenten en de exploitanten van diverse
vermakelijkheden
De bij ons ingekomen bezwaarschriften, waarvan één
aan Uw Raad gericht, leggen wij hierbij over.
Dezelfde bezwaren waren ook ter kennis gebracht
van de Minister, waarbij zich voegden de protesten van
diverse gemeentebesturen.
Dit gaf de Ministers van Binnenlandse Zaken en van
Financiën aanleiding zich nader te beraden. Bij circu-
laire van 17 Januari 1948 bracht de Minister van Bin-
lenlandse Zaken het terzake gewijzigd standpunt ken-
baar. In die circulaire wordt met de autonomie der ge-
meente meer rekening gehouden door de erkenning, dat
aan de Gemeenteraden moet worden overgelaten om
zelf over de mogelijkheid tot verhoging der belasting te
oordelen. De Minister wees er nu op, dat voorzichtig-
heid geboden is bij het belasten van de z.g.n. „levende"
kunst en van die uitvoeringen en inrichtingen, waarvoor
de kosten van transport bijzonder hoog zijn. Met kracht
bleef hij, in overleg met zijn ambtgenoot van Financiën,
aanbevelen om de filmvoorstellingen in het algemeen
te belasten met 45 Dit percentage van 45 zou
kunnen worden verlaagd tot 35 voor gemengde films.
Onder een gemengde film zou zijn te verstaan een amu-
sementsfilm, waarnaast wordt vertoond een film ter
lengte van minstens 500 M. Nederlands journaal en/of
films uitsluitend onderwerpen betreffende weten-
schap, nijverheid, landbouw, handel, bedoeld in art. 1,
2e lid sub 2° der Bioscoopwet. Voor films, uitsluitend
wetenschap, nijverheid, landbouw en handel betreffen-
de, konden de eventueel reeds bestaande vrijstellingen
of lagere tarieven blijven gehandhaafd. De Minister
acht het eventueel niet juist het percentage van 50