28
24 Februari 1949
is hij blijkbaar door die stelling nog geïmponeerd ge-
weest, gezien de schoorvoetende manier om het open-
baar kleuteronderwijs op gang te helpen door de in-
stelling van hier en daar een kleuterklas. Dit optreden
getuigt van een wijs beleid en ingetogenheid. Inmiddels
is wel de urgentie van het openbaar kleuteronderwijs
zo groot gebleken, dat ook de Ministeries van Onder-
wijs en Wederopbouw dit inzien en daarom toestaan,
dat de bouw van de bedoelde school bij voorrang zal
geschieden. Dat de omwonenden van de gekozen plaats
voor hun eigen standje opkomen, kan spreker begrijpen.
Deze hebben dan waarschijnlijk weinig kleuters in huis.
Het voorstel van burgemeester en wethouders om het
ingediende adres voor kennisgeving aan te nemen
juicht spreker erg toe. Burgemeester en wethouders
moeten zich door niets ten aanzien van dit plan laten
vertragen.
De heer de Ronde is het met het gesprokene door de
heer Reijnders eens. Spreker wil er bovendien nog op
wijzen, dat de Heemsteedse Dreef, vooral voor kleine
kinderen, een gevaarlijke weg is. Door enige sprekers
is nu wel betoogd, dat het wenselijker is om een defi-
nitieve oplossing te zoeken, waardoor het mogelijk zal
zijn een grotere opzet te maken, doch spreker is van
mening, dat, waar de zaak zo urgent is, het beter is met
een half ei genoegen te nemen dan met een lege dop.
Deze semi-permanente oplossing geldt toch altijd nog
voor een 20 jaar. Spreker dringt aan op aanneming van
het voorstel.
Mevr. van Nispen-van Wely is niet geïmponeerd
door het ingediende request. Het gaat hier om het op-
groeiende kind. De daarvoor wenselijk geachte school
heeft een goede plaats nodig. De omwonenden klagen
nu wel over verwacht gemis van zon en rust, maar het
kind komt naar spreeksters inzicht in de eerste plaats.
Spreekster vraagt nog of het nu voor altijd uitge-
sloten is, dat op dit terrein een gymnastieklokaal wordt
gesticht, nu burgemeester en wethouders voorstellen de
kleuterschool op de plaats van het in het uitbreidings-
plan voorziene gymnastieklokaal te bouwen.
De heer Jhr. van de Poll vraagt, of het inpandige
terrein volgens het uitbreidingsplan een bestemming