24
31 Maart 1949
Daarbij hebben wij U er o.m. op gewezen, dat nader
bij algemene maatregel van bestuur voorschriften moes-
ten worden gegeven omtrent de toepassing van de kor-
tingsregeling, welke was opgenomen voor de gemeenten
wier belastingheffing beneden zekere grenzen blijft.
De wet is inmiddels tot stand gekomen, evenals de
uitvoeringsmaatregel. Volgens deze laatste blijkt de
korting gunstiger uit te vallen, dan aanvankelijk werd
gedacht, zodat ook dit medewerkt tot een gunstiger
eindcijfer voor de gemeente.
De ondernemingsbelasting is geraamd overeenkomstig
de schatting van de Minister. Hoewel deze raming iets
lager ligt dan die voor 1948, kunnen wij nog niet aan de
indruk ontkomen, dat deze nog niet ingesteld is op de
opbrengst over de na-oorlogse jaren en achten wij ver-
dere daling niet onwaarschijnlijk.
In verband met deze beide punten, uitkering uit het
gemeentefonds en ondernemingsbelasting, vestigen wij
Uw aandacht op een ter inzage gelegde circulaire van
Gedeputeerde Staten, d.d. 29 December 1948, blijkens
welke de Minister van Binnenlandse Zäken, het finan-
ciële beleid onder de werking van de noodvoorziening
gemeentefinanciën behandelende, wijst op de conjunc-
tuurgevoeligheid van de baten van het gemeentefonds,
zodat de uitkering daaruit, vooral in de thans nog be-
staande minder gunstige economische positie van ons
land, vooralsnog niet kunnen worden beschouwd als in-
komsten, die worden gekenmerkt door een zekere stabili-
teit. Dit geldt ook voor de ondernemingsbelasting. Naar
het oordeel van de Minister houdt deze onzekerheid een
waarschuwing in om grote voorzichtigheid te betrachten
bij het treffen van voorzieningen, die de strekking heb-
ben het budget blijvend te belasten of althans lang-
durige verhoging van het uitgavenpeil tot gevolg te heb-
ben. Indien, aldus de Minister, een gemeentebestuur nl.
alle mogelijkheden, welke de huidige gunstige begro-
tingspositie bijedt, zou aanwenden om uitbreiding te
geven aan het bestaande verzorgingspeil, is het geval
niet denkbeeldig, dat hierop bij een eventuele teruggang
der inkomsten van het gemeentefonds zou moeten wor-
den teruggekomen.
Voorts wordt er de aandacht op gevestigd, dat de