24
31 Maart 1949
ving op de diverse objecten, tot een bedrag van
f 92.330.terwijl bij de post rente van geldleningen
f 32.500 extra is geraamd voor rente van te sluiten geld-
leningen, zulks naast de in de bedrijfsbegrotingen reeds
geraamde rente voor hetzelfde doel.
Ten aanzien van de politie is er weer op gerekend,
dat de kosten hiervoor door het Rijk zullen worden
vergoed, hoewel de hieromtrent in uitzicht gestelde defi-
nitieve regeling nog ontbreekt.
Wat de woningbouw betreft is het U bekend dat
voorheen van een exploitatietekort 75% door het Rijk
en 25% door de gemeente werd gedragen. Deze rege-
ling is ingrijpend herzien door een wijziging van het
Woningbesluit, welke uitsluitend betrekking heeft op
woningen, welke na 31 December 1945 voor bewoning
zijn gereed gekomen. Thans wordt door het Rijk een
bijdrage verleend tot het volle verschil tussen de wer-
kelijke exploitatiekosten en de huur, welke gelijk is aan
de exploitatiekosten, herleid tot het peil van Mei 1940.
Bij berekening van de werkelijke exploitatiekosten wordt
dan rekening gehouden met een annuïteit, gebaseerd op
4% rente.
De bijdrage blijft onveranderd, tenzij de huur wordt
verhoogd of de rente der Woningwetvoorschotten wordt
verlaagd. In die gevallen wordt de bijdrage opnieuw
berekend.
Exploitatieverliezen, welke mochten ontstaan nadat
de bijdrage is vastgesteld, zijn voor rekening van de
gemeente. In verband daarmede wordt aan het ver-
lenen der bijdrage o.m. de voorwaarde verbonden, dat
een reserve wordt gevormd tot dekking van het aan de
exploitatie der woningen verbonden risico. De gemeente
is verplicht te zorgen, dat het lichaam, dat de woningen
exploiteert, een reserve vormt, waartoe zij jaarlijks een
bedrag moet storten van tenminste 7% en ten hoogste
15% van de huur. Dit hoogste percentage zal slechts
door de Minister worden voorgeschreven wanneer de
gemeente, niettegenstaande zij zelf ter financiering van
de stichtingskosten een geldlening aangaat tegen een
lagere rente dan 4%, toch de exploitatie belast met een
annuïteit gebaseerd op een rente van 4% en zij dus het
rentevoordeel op die wijze brengt ten bate van de alge-