34 12 Mei 1949
,b. Zonder bevoegdheid M.O.: in het bezit van de
akten nuttige- en fraaie handwerken, of van een naar
het oordeel van burgemeester en wethouders gelijk te
stellen bevoegdheid: 102.per wekelijks lesuur van
60 minuten en per jaar, met 8 tweejaarlijkse verhogingen
van 6,-tot een maximum van 150.per wekelijks
lesuur per jaar.
Artikel 3.
Op de vakonderwijzers, in de artikelen 1 en 2 ge-
noemd, zijn bovendien van toepassing de bepalingen
zoals die voor onderwijzers bij het lager onderwijs gel-
den met betrekking tot kindertoelage, huwelijkstoelage,
ingang periodieke verhogingen, afronding van wedden
en uitbetaling van wedden bij verlof tot afwezigheid.
Artikel 4.
Voor periodieke verhogingen tellen mede:
a. de diensttijd welke bij de berekening van de jaar-
wedde van een onderwijzer bij het lager onderwijs in
aanmerking komt.
b. de diensttijd als vakonderwijzer aan een lagere
school of aan een door burgemeester en wethouders
aan te wijzen onderwijsinrichting.
c. de diensttijd als leraar bij het middelbaar-, voor-
bereidend-, hoger- of nijverheidsonderwijs.
Diensttijd, gelijktijdig in meer dan één betrekking
doorgebracht, telt bij de berekening van de jaarwedde
slechts éénmaal mede.
Diensttijd, welke reeds met pensioen is vergolden,
blijft voor de berekening van de voor periodieke ver-
hogingen geldige diensttijd buiten aanmerking.
Artikel 5.
Waar in deze verordening wordt gesproken van
,,vakonderwijzer", worden daaronder zowel mannelijke
als vrouwelijke leerkrachten verstaan.
Artikel 6.
Deze regeling wordt geacht in werking te zijn ge-