45
16 Juni 1949.
WIJZIGING LOONTABELLEN WERKLIEDEN.
Aan de Raad.
Bij circulaire van 4/28 Januari 1949, no. 37770/G.,
Afd. Ambtenarenzaken van de Minister van Binnen-
landse Zaken heeft deze zijn standpunt medegedeeld
ten aanzien van het advies der ,,Commissie van Advies
inzake de bezoldiging van het gemeentepersoneel", ver-
vat in haar rapport van 17 April 1948.
Ten aanzien van de werklieden wordt in deze circu-
laire aangetekend, dat de loonmarges, welke in som-
mige gemeenten, tengevolge van de toepassing van de
z.g. mildheidsclausule bestaan, thans behoren te worden
inverdiend, indien en voorzover dit door verhoging
van de normale lonen op de voet van de Rijkslonen
mogelijk wordt. Het Rijksloonpeil blijft nl. als plafond
gelden, zodat dit in geen geval meer mag worden over-
schreden. Lonen, welke thans nog hoger liggen, kun-
nen voor dat hogere in de vorm van een persoonlijke
toelage worden gegarandeerd. Echter ware, aldus de
Minister, in geen geval het uitzicht op hoger loon te
garanderen.
Bij de circulaire is een bijlage gevoegd van de Rijks-
lonen, zoals deze van 1 Januari 1948 af zullen gelden.
De lonen van de gemeentewerklieden zullen daaraan
dus kunnen worden aangepast.
In bijgaand ontwerp-besluit zijn de lonen opgenomen,
zoals die te rekenen van genoemde datum af kunnen
worden bepaald.
Uit een voor U ter inzage liggend overzicht blijkt,
dat het nieuwe maximum-loon van loongroep I 2 cent
en van loongroep II 1 cent lager ligt dan het bestaande
uurloon plus mildheidsclausule, loongroep III is daar-
aan gelijk, terwijl de loongroepen IV, V en VI in
maximum 1 cent hoger zijn dan het geldende uurloon,
plus mildheidsclausule. Voor de eerstbedoelde groepen
is het bepaalde onder B, laatste alinea van toepassing.