16 Juni 1949.
In artikel 4, 2e lid, zoals dat is gewijzigd bij
raadsbesluit van 29 April 1948, no. 44, vervalt
,,van f 0.48", alsmede ,,en worden verder p'erio-
dieke verhogingen toegekend op de grondslag
genoemd in het eerste lid".
De toevoeging aan artikel 8, zoals die is vastge-
steld bij raadsbesluit van 29 April 1948, no. 44,
wordt gelezen: ,,hem zal daarbij ten minste één
verhoging worden toegekend."
De punten IV en V van het raadsbesluit van 29
April 1948, no. 44 vervallen.
De inpassing van de op het tijdstip der inwerking-
treding dezer regeling in functie zijnde werklieden
in de nieuwe loonschalen wordt nader door bur-
gemeester en wethouders geregeldl.
De loonmarges welke bestaan tengevolge van de
toepassing van de z.g. mildheidsclausule, behoren
te worden inverdiend voor zover dit door ver-
hoging van de normale lonen op de voet van
punt I van dit besluit mogelijk wordt.
Voor zover de lonen, welke door de vaststelling
van dit besluit komen te vervallen, hoger liggen
dan de nieuwe lonen, wordt voor de ten tijde van
de vaststelling van dit besluit in dienst zijnde
werklieden het meerdere als tijdelijke persoon-
lijke toelage toegekend. Het uitzicht op hoger
loon wordt hiermede echter niet gegarandeerd.
Dit besluit wordt geacht in werking te zijn ge-
treden met ingang van de eerste loonweek in
Januari 1948, met ingang van welke dag vervalt
de loonregeliiig; vastgesteld bij raadhbesluit van
29 April 1948, no. 44.
Gedaan ter openbare raadsvergadering van
16 Juni 1949.
secretaris,
De voorzitter,