47
29 Juni 1949.
kornende met het verschil tussen zijn wedde en de
wedde, die hij zou ontvangen, als hij vast in die hogere
rang zou zijn aangesteld. Is de wedde van de vervanger
echter gelijk aan of hoger dan de minimumwedde van
de vervangen ambtenaar, dan zal voor de berekening
van de vergoeding de minimum jaarwedde van he*t
waargenomen ambt worden verhoogd met zoveel pe~
riodieke verhogingen, als noodzakelijk zijn om de ver-
vanger een toelage te doen genieten, die ten minste
gelijk staat met het bedrag van twee periodieke ver-
hogingen aan de eigen rang verbonden.
2. Indien buiten het geval van straf aan een ambte-
naar de waarneming van een lager bezoldigde betrek.-
king wordt opgedragen, blijft hij in het genot van zijn
gewone bezoldiging.
3. De regeling, vervat in het eerste lid, is niet van
toepassing bij vervanging van een hoofd van dienst.
Bij een zodanige vervanging zal voor elk geval de
vergoeding door de raad worden bepaald.
Artikel 21.
Indien de aanwijzing in art. 20 bedoeld slechts een
gedeeltelijke vervanging omvat, wordt het bedrag der
vergoeding door burgemeester en wethouders vast-
gesteld.
Artikel 22.
Verhoging van wedde gaat in op de eerste dag der
maand, waarin de aanspraak daarop is verkregen.
Toelagen voor het bezit van akten of diploma's worden
uitgekeerd met ingang van de eerste dag der maand,
volgende op die, waarin de ambtenaar de akte of het
diploma verkregen heeft.
Artikel 23.
Maandelijks wordt een twaalfde gedeelte der wedde
uitbetaald, verminderd met hetgeen de ambtenaar als
zodanig aan de gemeente schuldig is.
Artikel 24.
1 Behoudens het hieronder in dit artikel bepaalde,
wordt voor overwerk een tijdelijke vergoeding gegeven.