47
29 Juni 1949.
JAARWEDDEREGELING AMBTENAREN.
Aan de Raad,
Bij uw besluit van 29 April 1948, no. 46, zijn, na
incorporatie van de geldende toelagen, de jaarwedden
van de ambtenaren in dienst dezer gemeente vastge-
steld. Daarbij werd een nieuwe jaarwedderegeling in
uitzicht gesteld zodra de richtlijnen van de Minister
van Binnenlandse Zaken zouden zijn verschenen.
Door Gedeputeerde Staten werd bij circulaire van
16 Februari j.l. toegezonden een overdruk van de
circulaire van de Minister van Binnenlandse Zaken van
4/28 Januari 1949, no. 37770/G. Afd. A.Z., Bur. III,
met bijlage, houdende nadere richtlijnen voor de bezol-
diging van het secretariepersoneel en enkele andere
personeelscategorieën, in verband met de aanvaarding
van het advies der ,,Commissie van advies inzake de
bezoldiging van het gemeentepersoneel". (commissie
Ubink), vervat in haar rapport d.d. 17 April 1948.
Bij de samenstelling van de nieuwe jaarwedderegeling
is dus rekening te houden zowel met het rapport van
de commissie van advies als met de circulaire van de
Minister van 4/28 Januari 1949, terwijl voorts de
circulaire van de Minister van 1 April 1948, no.
33591/G. op enkele punten nog aandacht verdient.
Laatstgenoemde circulaire handelde over enkele ver-
dere verbeteringen van de financiële positie van het
personeel der lagere publiekrechtelijke organen. Voor
zover voor regeling door onze gemeente van belang
noemde de circulaire:
a. Verhoging van de garantielonen voor de ge-
huwden met f 200.'s jaars.
b. De met ingang van 1 Juli 1947 doorgevoerde
incorporatie van de tijdelijke toelagen in de wedden
boven f 3000.welke in tegenstelling tot die wedden
van f 3000.of minder 's jaars slechts 5 der toen-
malige wedde heeft bedragen in plaats van 10 wordt
herzien in dier voege, dat met ingang van 1 Januari 1948