47
29 Juni 1949.
alsnog een bedrag, overeenkomende met de destijds
geïncorporeerde toelage ad 5 aan deze wedden
wordt toegevoegd (de z.g. ,,knik"-verbetering).
c. De technische herziening van het Bezoldigings-
besluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1934, welke beoogt
verbetering te brengen in die bezoldigingsschalen, welke
in het raam der onderlinge verhoudingen daarvoor in
aanmerking komen, zal terugwerken tot 1 Januari 1948.
Met deze drie punten kon dus bij de samenstelling
van een nieuwe' gemeentelijke regeling rekening worden
gehouden.
Het rapport van de commissie Ubink, zowel als de
circulaire van 4/28 Januari 1949, gaat voor de bepaling
van de jaarwedden voor de secretarie-ambtenaren uit
van een zekere verhouding van de wedde van de eerste
ambtenaar ter secretarie tot de wedde van de secretaris,
waarbij uiteraard de klasse, waarin de gemeente voor
deze laatste wedde wordt ingedeeld, mede van belang is.
De circulaire van 4/28 Januari 1949 geeft aan, dat de
voorzieningen, welke thans kunnen worden genomen,
noodwendig een definitief karakter dragen in deze zin,
dat daardoor aansluiting van het gemeentelijk aan het
Rijksbezoldigingspeil tot stand komt. Hierbij is uiteraard
een punt van belang, dat de gemeente voor de toepas-
sing van het B.B.B.A. nog steeds ingedeeld is in de
2e klasse. Mocht aan de aandrang, die hierop door ons
meerdere malen is uitgeoefend, gevolg worden gegeven
en indeh'ng in de le klasse plaats hebben, dan zal dat
vanzelf wijziging in de salarisgrenzen medebrengen.
Voor het salaris van de eerste ambtenaar ter secre-
tarie is in de circulaire een maximumbedrag aangegeven.
voor de verschillende klassen van gemeenten, afhanke-
lijk van het bevolkingscijfer. In de voorgestelde regeling
is uitgegaan van de klasse, waarin onze gemeente vol-
gens uw advies ten aanzien van de secretaris dient te
wcrden geplaatst.
Tussen de hoogste en laagste secretarierang (vooi-
volwassen personeel) kunnen de gemeentebesturen ver-
volgens een stelsel van weddeschalen vaststellen, al
naar gelang in de gegeven situatie behoefte bestaat, met
inachtneming van een logische opbouw, en zonder