47
29 Juni 1949.
Artikel 17.
De vergoeding voor het gebruik van eigen rijwielen
in dienst der gemeente wordt, voor zover niet in de
gemeente- of bedrijfsbegroting op een vast bedrag
bepaald, door burgemeester en wethouders geregeld,
na hierover het hoofd van de betrokken tak van dienst
te hebben gehoord.
Artikel 18.
De regeling der bezoldiging van tijdelijk aangesteld
of op burgerrechtelijke arbeidsovereenkomst aangenomen
personeel geschiedt door burgemeester en wethouders,
met dien verstande, dat, indien de aanstelling of aan-
neming plaats heeft in een der in artikel 2 genoemde
rangen, bij die aanstelling of aanneming geen lagere
bezoldiging mag worden toegekend dan het minimum
van de aan de betrekkelijke rang verbonden jaarwedde,
tenzij artikel 15 van toepassing is.
Artikel 19.
De ambtenaar, die als plaatsvervangend-gemeente-
ontvanger is aangewezen, ontvangt hiervoor een te-
gemoetkoming van 100..per jaar.
Hij verliest gedurende het tijdvak waarover hij
krachtens de gemeentewet aanspraak kan maken op
de aan genoemd ambt verbonden jaarwedde, het recht
op uitbetaling van het aan zijn eigen rang verbonden
salaris, met inbegrip der tegemoetkoming, bedoeld in
het eerste lid.
Is het aan zijn eigen rang verbonden salaris, ver-
meerderd met de tegemoetkoming genoemd in het eerste
lid, hoger dan dat verbonden aan de betrekking, welke
wordt waargenomen, dan blijft eerstgenoemd salaris
gehandhaafd.
Artikel 20.
1. Indien buiten het geval van vacantie een ambte-
naar wordt aangewezen om een ambtenaar in hogere
rang te vervangen, ontvangt hij daarvoor gedurende de
tijd der vervanging, indien deze minstens een maand
onafgebroken heeft geduurd, een vergoeding, overeen-