29 Juni 1949. 185 dan in de schaduw blijven? Het is niet meer dan billijk, dat het college van burgemeester en wethouders, het huidige en vorige, in de zon wordt geplaatst, omdat zij allemaal gewaakt hebben voor het welvaren van de gemeente. De heer van Lent heeft reeds de bevolkings- aanwas in de gemeente gememoreerd, zodat ik U ver- dere getallen kan besparen. Ik ben innig dankbaar en hoogst gelukig indien ik het vertrouwen van de burgerij heb mogen verwerven en heb mogen medehelpen om de grote voorspoed van de gemeente te bevorderen. Ik mag wel zeggen, dat ik met de hulp van anderen meegehol- pen heb op welke wijze dan ook. Ik zal geen namen noemen van hen die mij hebben terzijde gestaan, omdat als ik dat zou gaan doen er geen einde aan deze vergaderirig zou komen. Zij zijn legio niet alleen in deze zaal, maar ook bij andere diensten. Allen hebben altijd voor mij klaar gestaan. Echter wii ik toch twee namen naar voren brengen, n.l. de heren Jhr. van de Poll en van Lent. Beide noem ik, omdat zij tevens waarnemend burgemeester zijn geweest. De heer Jhr. van de Poll is van 2 September 1919 tot 1946 wet- houder geweest en in 1918 en 1940 voor langere tijd waarnemend burgemeester. In 1918 omdat de burge- meester toen belast was met de leiding van de distribu- tiezaken en in 1940 tijdens de oorlogsdagen, omdat ik toen wegens ziekte in bed lag. In die tijd zei men tegen mij als ik mij ongeduldig toonde: ,.Hou je kalm, het komt allemaal in orde, want Jhr. van de Poll is op 't raadhuis In 1940 vooral heeft de heer Jhr. van de Poll zeer verdienstelijk werk gedaan. Ik dank U, dat U Uw taak zo vervuld hebt en ook voor de vriendelijke woorden, die U als nestor van de raad bij voorkomende gelegenheden tot mij richtte. De heer van Lent is nog niet zo lang wethouder. In 1946 is hij als mijn waar- nemer opgetreden. Onze verhouding is altijd goed ge- weest en de wijze waarop hij mij heeft toegesproken levert mij het overtuigend bewijs, dat hij mij een goed hart toedraagt. Burgemeester en wethouders hebben gisteren vergadering gehad en in die vergadering heeft de heer van Lent ons allen op een buitengewoon harte- lijke en treffende wijze toegesproken, hetgeen voor mij onvergetelijk zal zijn. Nu sta ik hier voor de laatste maal in de raad en ik zal aanstonds voor het laatst de voorzittershamer laten

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1949 | | pagina 17