186
29 Juni 1949.
vallen. Vergun mij echter nog twee wensen te uiten.
In de eerste plaats, zorg voor de jeugd. Waak over
de jeugd. Doe alles wat in Uw vermogen ligt om de
jeugd te redden. Als burgemeester bereikten mij berich-
ten en rapporten over de jeugd, die niet prettig zijn.
Dagelijks komen er klachten binnen over de misdragin-
gen van de jeugd. De jeugd is door de oorlog en ook
vaak door het gedrag der ouders, gederailleerd. Zorgt
U, dat de jeugd weer in het goede spoor komt. Het
vormt het grote fundament van gemeente en staat als
de jeugd weer goed in toom kan wörden gehouden.
In de tweede plaats zou ik U willen voorhouden,
zorgt voor een goede onderlinge verstandhouding. A1
de jaren van mijn burgemeesterschap ben ik getroffen
door de goede geest die in de raad heerste. Een raad
bestaat nu eenmaal uit personen van verschillend
karakter en temperament. Maar altijd hebt gij het goed
met elkaar kunnen vinden. Dit drukt ook een stempel
op de gemeente. Als er gekibbel en geharrewar in de
raad is, dan zegt men al heel gauw: „Nou, kijk maar
eens naar de raad" en dat is niet goed voor de naam
van de gemeente. Thans is het zo, dat de gemeente-
naren grote eerbied voor de raad hebben. De bevolking
van deze gemeente, voor een groot deel uit forensen
bestaande, kijkt meer naar de verrichtingen van de raad
dan men zou denken. Ik doe daarom een uitdrukkelijk
beroep op de toekomstige raad om in goede overeen-
stemming en in een sfeer van begrip voor elkaars ideeën
de gemeente te besturen.
Thans ben ik aan het ogenblik genaderd waarop ik
de hamer opneem en voor de laatste maal laat vallen.
it zal misschien de driehonderdste vergadering zijn
waarin ik de hamer hanteer. Steeds heb ik Uwe ver-
gaderingen met groot genoegen geleid en ik dank U
zeer voor de hartelijke manier waarop U mij steeds be-
handeld hebt. (applaus).
Hierna sluit de Voorzitter de vergadering.
De secretaris, De voorzitter,