25 Augustus 1949.
204
waarbij het burgemeester en wethouders van Haarlem
billijk voorkomt, dat de buitengemeenten ook in de
kosten bijdragen. Spreker merkt op, dat indien het
raadsvoorstel wordt aangenomen, Haarlem een bij-
drage van 40 geeft en daarenboven door Heemstede
een bijdrage van 40 wordt verleend. Spreker is van
mening, dat hij zonder nadere gegevens niet kan
nagaan of deze stichting een dergelijke dubbele bij-
drage nodig heeft en dat het op de weg van burge-
meester en wethouders ligt, om met Haarlem in overleg
te* treden voor welke leerlingen Heemstede de verplich-
ting tot het betalen van een bijdrage overneemt. Z.i. is
het niet nodig, dat 80 van de kosten van dit onder-
wijs door ovcrheidsinstanties wordt betaald.
De heer Disselkoen, wethouder, antwoordt, dat Haar-
lem thans voor alle leerlingen van deze school een
bijdrage betaalt. Haarlem heeft er echter op geatten-
deerd, dat het niet juist is dat Haarlem deze bijdrage
betaalt voor Heemsteedse leerlingen. Deze opmerking
van Haarlem achten burgemeester en wethouders juist,
waarom zij nu voorstellen om een bijdrage van 40
van het gemiddelde bedrag per leerling van de netto-
kosten der school te verlenen, welke in de plaats komt
van de bijdrage tot nu toe door Haarlem voor Heem-
steedse leerlingen verleend.
De heer Jhr, van de Poll merkt op, dat gespro^en
wordt van 40 van het gemiddelde bedrag per leerling
van de netto-kosten der school. Spreker vraagt of er
inzage van de boeken der stichting gegeven wordt om
het bedrag der bijdrage te kunnen controleren.
De heer Disselkoen, wethouder, antwoordt, dat burge-
meester en wethouders geen geld uitgeven zonder dat
zij weten waar het blijft. In dit geval had de gemeente
Haarlem reeds inzage van de boeken ter contrôle van
haar bijdrage, aan welke inzage het juist te danken is,
dat Haarlem op de aan de orde zijnde zaak attent is
geworden.
Het ontwerp-besluit wordt vervolgens zonder hoofde-
lijke stemming vastgesteld.