29 September 1949
232
de heren Kamerbeek en Verhoeven is betoogd, dat het
vacatiegeld moet worden gezien als een vergoeding
voor gederfd loon wegens het bijwonen van de vergade-
ringen. Spreker wil er dan op wijzen, dat voor hen die
in overheidsdienst zijn, gelegenheid wordt gegeven de
vergaderingen bij te wonen met behoud van saiaris, ter-
wijl het bij de meeste werkgevers gebruikelijk is dat ook
zij hun personeel daartoe in de gelegenheid stellen zon-
der salaris in te houden.
Voor een juiste beoordeling van de kwestie dient
men zich af te vragen, wat betekent vacatiegeld. Dit is
een vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen,
blijkbaar om het meemaken daarvan te stimuleren. Het
raadslidmaatschap brengt zeer zeker zijn kosten mede,
maar daar is het vacatiegeld eigenlijk niet voor bedoeld.
Principieel is dit verkeerd. Blijft over de kwestie dat
het billijk is een vergoeding te geven. Spreker is het
met de heer Kamerbeek eens, dat commissievergade-
ringen evenhoog moeten worden aangeslagen als ver-
gaderingen van de raad. De heer Mr. van Wijk is in
principe niet tegen vacatiegeld, maar het gaat er slechts
om of een verhoging onder deze omstandigheden nood-
zakelijk moet worden geacht. Sprekers fractie meent,
dat het niet wenselijk is het vacatiegeld op het ogen-
blik zo ver te verhogen. Hoe hoog dient het vacatiegeld
dan te zijn, vraagt spreker. Hij zou dit willen beperken
tot de kleinst mogelijke grenzen, gezien de financiële
moeilijkheden waarmede de overheid zit. Indien de
salarissen in het algemeen omhoog gaan, zou er mis-
schien aanleiding zijn om wel tot verhoging over te
gaan. Nu is het psychologisch moment niet gunstig.
De heer Mr. Zeelenberg is het met alle sprekers bijna
eens, zelfs met de heer keijnders in dit geval. Natuur-
lijk moet iedereen in staat gesteld worden om de raads-
vergaderingen bij te wonen. Het vacatiegeld is niet be-
doeld als ?en vergoeding voor te maken kosten aan
het raadslidmaatschap verbonden. Ook z.i. is het niet
juist om de vergoeding voor commissievergaderingen
lager te doen zijn dan die voor raadsvergaderingen. De
tijden waarop commissievergaderingen in de regel wor-
den gehouden geven misschien aanleiding tot minder
loonderving. Inderdaad is het geen gelukkig moment
waarop burgemeester en wethouders hun voorstel heb-