235
29 September 1949
dat wij reeds vöör 1948 van oordeel waren dat een
presentiegeld van resp. 6— en 3— onvoldoende
moet worden geacht. Immers een nauwgezette vervul-
lmg van het raadslidmaatschap vordert naast een zich
voortdurend op de hoogte stellen van gemeentelijke
aangelegenheden in het algemeen, een goede voorbe-
reiding voor de behandeling van hetgeen in de raad ter
tafel wordt gebracht. Een en ander eist veel tijd en
brengt bovendien kosten met zich voor aanschaffing van
lectuur en dergelijke."
Spreker meent, dat, nu daarover niet gesproken is,
stilzwijgend te mogen aannemen, dat men zich met de'
motieven van burgemeester en wethouders verenigt.
Ook heeft spreker verzuimd er op te wijzen, dat aan-
schaffing van lectuur e.d. ook haar kosten medebrengt.
opreker herinnert zich, in zijn vorige ambtsperiode heel
wat lectuur te hebben aangeschaft, waarbij spreker wil
opmerken, dat de kosten daarvan in het verleden en die
van het heden aanmerkelijk verschillen. Ook heeft spre-
ker in het verleden reizen gemaakt om elders zich van
de regehng van bepaalde onderwerpen op de hoogte te
kunnen stellen. Men moet goed begrijpen, dat spreker
voor zich zelf geen enkel pleidooi houdt voor verhoging
v« ce Presentiegelden. Zijnentwege mag men ze af-
schaffen. Maar spreker ziet niet in waarom een redelijke
verhoging uitgesteld moet worden tengevolge van de
devaluatie. De heer Reijnders heeft z.i. er terecht op
gewezen, dat we voor een derde loonronde staan. Een
graadmeter aanleggende uit representatief oogpunt en
waarde van het raadslidmaatschap als zodanig,
meent spreker, dat ,men zo'n breedheid van blik moet
hebben om de voorgestelde verhoging ook op dit
moment aan te durven. Spreker zou het anders vinden
als burgemeester en wethouders eigener beweging hun
voorstel zouden intrekken. Ondanks de devaluatie
handhaaft spreker voor 100 zijn motivering.
De heer Mr. Zeelenberg wil even opmerken, dat het
gevaarhjk is met zoveel aplomb te zeggen dat we voor
een derde loonronde staan. Dit is z.i. zeer de vraag
De grote vriend van de heer Reijnders, Sir Stafford
Oripps heeft verklaard, dat hij verwacht dat de kosten
van het levensonderhoud in Engeland slechts met 1
omhoog zullen gaan, terwijl Minister Lieftinck ver-