64 14 Februari 1950. Dat is in het belang van de ambtenaren en uiteindelijk van de gemeente. Deze gang van zaken veroorzaakt het effect, dat deze zaak lang duurt. Dit is geen gemis aan diligentie bij burgemeester en wethouders, doch veeleer een overmaat aan diligentie. De heer Disselkoen, wethouder, merkt op, dat er bij de algemene beschouwingen maar heel weinig opmer- kingen door de leden zijn gemaakt, welke van hem een antwoord verlangen. De heer Verhoeven heeft o.a. de tarieven voor gas, water en electriciteit besproken. Voorlopig kunnen burgemeester en wethouders nog niet met voorstellen op dit punt komen, omdat er nog vele onzekere factoren in het spel zijn. Spreker wil wel toezeggen, dat wanneer burgemeester en wethouders met voorstellen zullen komen, indien mogelijk met de geuite wensen t.a.v. industrie- en winkeltarieven reke- ning zal worden gehouden. De heren Verhoeven en Reijnders hebben voorts gesproken over het beheer van het badhuis. Deze sprekers hebben ook de sport- parken in hun betoog betrokken, maar deze ressorteren onder zijn collega Mr. Bakhuizen van den Brink. Wan- neer hij over deze aangelegenheid dan ook het een en ander zegt, geeft hij slechts zijn persoonlijke opvatting weer. Spreker gelooft niet. dat wanneer de band tussen deze instellingen en het gemeentebestuur wordt verste- vigd door de benoeming van een wethouder als voor- zitter, dit invloed zal hebben op de activiteit van de burgerij op dit punt. Hij ziet daarin ook geen enkel beletsel voor de instellingen om haar taak op dezelfde wijze te blijven uitoefenen en het lijkt hem gewenst, dat één der leden van het college van burgemeester en wethouders voorzitter zou zijn. Men hoede er zich echter voor deze zaak te forceren. De zaken worden door de besturen goed behartigd. Er kan daarom rustig worden afgewacht tot er op natuurlijke wijze, bijv. door overlijden of verhuizing een vacature in het bestuur ontstaat. Dan zal echter ernstig moeten worden over- wogen of de band met het gemeentebestuur op de zo even genoemde wijze verstevigd zal dienen te worden. De heer Mr. Zeelenberg heeft gesproken over de zie- kenhuisfondsen en de wens te kennen gegeven, dat deze fondsen zich zoveel mogelijk zelf zullen bedruipen. Dit is echter mede een kwestie, welke de wethouder voor

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1950 | | pagina 38